Ik was net in ons kleine winkelcentrumpje waar een band klassieke zwarte pieten speelde. Geen regenboogpieten, maar de 20e eeuwse zwart geschminkte, met kroeshaar getooide pieten. En ik vond het niet leuk. Gewoon helemaal niet. Zoals de piet hierboven kijkt, zo voelde ik me. Een beetje bitter, het was wat gênant. En in een buurt met veel allochtone kinderen vond ik het ook gewoon jammer. Er waren ook nauwelijks kinderen. En dat op zaterdagochtend, half 12.
Gisteren heb ik mijn broer Sieger Baljon’s voorstelling Zwarte Klaas Komt gezien. Als zijn zus ben ik vermoedelijk zowel een hele strenge als een hele tolerante critica.
Maar dit kan ik eerlijk zeggen: het is een knappe conceptuele her-uitvinding van de traditie. Sieger put uit de Europa-wijde Krampus traditie (zwart geschminkte, in pelzen gehulde wilde mannen die in de winter de dorpen onveilig maken), maar raakt ook aan de diepere wortels van Sinterklaas: de vreemdeling, de slavenhandel, ons aller afstammen van de mensen die met de volksverhuizingen door Europa trokken.
Zoals (tot nu toe) alle voorstellingen van Sieger vergt het nadenken om de rode draad door zijn voorstelling te vinden. Gelukkig was er een nabespreking waar voor mensen die niet heel diep over het thema nagedacht hebben, de ideeën duidelijker werden.
De zwarte piet waar ik mee ben opgegroeid kan gewoon niet meer. Nu ik weet hoe onze medelanders hem gebruiken als excuus om mensen met een donkere huidskleur uit te schelden, nu ik weet hoe gekwetst zij zich voelen door dit beeld – voelt het niet meer gezellig. Het is gewoon niet meer leuk.
En dan is Sieger’s Sjamandada versie springlevend en boeiend.
De tweede foto is Sieger als Zwarte Klaas van AT5. De tweede vond ik in dat zelfde korte bericht: een versie van Krampus.