Ongeveer 20 jaar geleden ontmoette ik een man in een new-age winkel die me er van probeerde te overtuigen dat het arrogant was om te proberen mensen te helpen. In die tijd had ik, op de een of andere manier, de neiging om diepe gesprekken te hebben met volslagen vreemden. Hoe dan ook, deze gedachte was geheel nieuw voor mij en ik vond het nogal beledigend voor mensen die oprecht wilden helpen. Ook vond ik het idee van een wereld waarin mensen elkaar niet helpen nogal treurig. Dat vind ik nog steeds.
Maar, ouder en iets wijzer wat de beperkingen van mensen betreft, zie ik wat hij misschien probeerde te zeggen: soms maken onze pogingen om te helpen de zaak alleen maar erger. Soms zijn we zo gehecht aan het ‘helpen’ dat wat we ook aan het doen waren minder vruchtbaar wordt of zelfs contraproductief, omdat we het proces niet de kans geven zichzelf uit te werken. Tenslotte kan je een zaadje niet de grond uit kijken. Je geeft het water, je zorgt dat het licht heeft, en goede grond – en de rest is aan de natuur.
Op dezelfde manier is er wijsheid nodig om te weten hoe we iemand kunnen helpen waarvan we denken dat die dat nodig heeft. En als die persoon die hulp niet wil, is voorzichtigheid op zijn plaats: heel waarschijnlijk dat we de zaak alleen maar erger maken.
In het christendom is er het idee van zelfopoffering: Jezus aan het kruis voor al onze zonden, zodat de mensen de gevolgen van hun handelingen niet onder ogen hoeven zien.
In mijn studie van het Tibetaans Boeddhisme en specifiek de leringen over Bodhicitta of de verlichtingsgeest – de intentie om alle wezens van lijden te bevrijden – valt het me keer op keer op hoe inclusief de gedachte is. Het centrale punt is altijd dat we, als we anderen helpen, we uiteindelijk en zelfs voornamelijk onszelf helpen.
Vanuit klassiek Westers perspectief is dit nogal een domper. Hier ben ik, ik geef mijn geluk op, mijn gezondheid, mijn welvaart, mijn innerlijke rust om iemand te helpen… en nu zeg je dat dit zelfs in het beste geval dit mij meer helpt dan de ander?
Vanuit Boeddhistisch perspectief is het hele scenario, tenzij je een hoge graad Bodhisattva bent, volkomen geschift. Als je jezelf ongelukkig maakt om iemand anders te kunnen helpen, voeg je niets toe aan het totale geluk in de wereld. De ene persoon is gelukkiger, de andere ongelukkiger. Als we de karmische consequenties voor het moment laten voor wat ze zijn, is de kans dat je die andere persoon daadwerkelijk gelukkiger hebt gemaakt niet zo groot. Waarom zouden ze er blij van worden dat jij ongelukkiger bent? Dit is een van de redenen waarom het vaak goed is voor kinderen als mama werkt: daar wordt ze blij van en van een blije moeder worden de kinderen weer vrolijker. Er vanuit gaand dat er geen sprake is van emotionele (of zelfs fysieke) verwaarlozing natuurlijk.
Dit doet denken aan een gesprek dat ik online een aantal keer ben tegen gekomen. Uit psychologische studies komt naar voren dat mensen die anderen helpen, door vrijwilligerswerk, bij grootmoeder op bezoek gaan, werken bij een voedselbank of zelfs geld aan een goed doel geven, daar blij mee zijn. Vrijgevigheid maakt mensen blij. Een ‘goed mens’ zijn, maakt mensen blij. Een bijdrage leveren aan de maatschappij, maakt mensen blij.
Het vreemde is dat sommige mensen hieruit concluderen dat deze altruïstische mensen toch niet zo altruïstisch zijn, omdat ze gelukkig worden van wat ze doen. Alsof het feit dat mensen voldoening krijgen uit zinvol werk hun bijdrage teniet doet. Alsof altruïsme alleen echt altruïsme is als het ten koste gaat van je eigen geluk.
Op de een of andere manier had ik tot heel kort geleden, mijn eigen geluk niet op de agenda staan. Toen mijn leraar mij de Tibetaans naam Tsering Yankyi gaf, wat vertaald kan worden met ‘een lang en gelukkig leven’, was ik een beetje teleurgesteld. Ik had een naam gewild met iets meer dharma connotatie, iets indrukwekkends. Maar toch nam ik die naam als spiritueel advies, als een ideaal om me naar te richten. Ik was op dat moment niet echt gelukkig en hoewel ik niet bewust besloot grote veranderingen te maken, werd ik wel degelijk gelukkiger. Misschien dat de naam mij het perspectief gaf dat ik gelukkig kon zijn en dat er niets mis was met me iets ontspannen en gewoon genieten.
Ze zeggen dat je alleen van anderen kunt houden als je van jezelf houd. Ik weet nog steeds niet of dat waar is. Ik realiseer me echter wel dat tenzij je weet hoe je gelukkig kunt zijn, je anderen ook niet gelukkig kunt maken. Proberen anderen te helpen zonder op jezelf te passen is alsof je iedereen te eten geeft, behalve jezelf. Belachelijk, als je er over nadenkt. Altruïsme en voor jezelf zorgen zijn niet zo tegengesteld als ze lijken.