Ongeveer 5 jaar geleden, toen ik besloot om me uit het onderwijs terug te trekken, nam ik een gelofte van armoede. Niet formeel, maar als voornemen. Dat begrijp ik nu niet helemaal meer, want in mijn belastingopgave over 2012 zal mijn inkomen op ‘bovenmodaal’ uit komen.
Ik weet niet meer precies wat ik met die gelofte bedoelde. Misschien bedoelde ik dat geld minder belangrijk zou zijn dan het studeren van religie en spiritualiteit en nadenken over het leven. Misschien bedoelde ik dat ik me niet druk zou maken om mijn gebrek aan geld.
Nu wereldlijk succes definitief gekomen is – al is het internet een te onzekere plek om er helemaal op te kunnen rekenen – herinner ik me vooral het voornemen dat ik als 19-jarige had om NIET ‘godsdienstwetenschappen’ te gaan studeren. Ik wilde iets praktisch doen. Ik wilde in de wereld leven, iets nuttigs bijdragen. Via een omweg had mijn wetenschappelijke vader zeker zijn invloed, en ik kon me als 19-jarige ook niet iets anders voorstellen dan dat ook ik wetenschapper zou zijn. Vreemd wat je je als 19 jarige in je hoofd kunt halen. Terugkijkend is het ook duidelijk dat ik een helderder beeld had van wat ik NIET wilde, dan wat ik WEL wilde doen of zijn.
Als ik de omwegen bekijk die ik genomen heb om uit te komen waar ik 19 jaar later ben, zie ik dat ik vooral van plan was voor mezelf te zorgen. Er was nogal wat falen voor nodig voor ik de stap nam om niet een baan aan te nemen, maar in plaats daarvan de onzekerheid te accepteren van mijn eigen bedrijf.
Op mijn vaders 67ste verjaardag gisteren trakteerde ik de familie om te vieren dat ik boven modaal verdiend heb in 2012. Mijn spiritueel geïnteresseerde jongste broer fronste. Wat vieren we nu precies? Dat je geld verdiend hebt? Klopt, niets meer dan dat ik meer geld verdien dan ik nodig heb.
Hij woont in een gekraakte school. Hij is aan het afstuderen aan de Mime opleiding in Amsterdam en zal deze zomer trouwen en een leven beginnen gebaseerd op de ‘waarschijnlijk blijven we altijd nauwelijks rondkomen’ economie van het kunstenaarschap.
Op een bepaalde manier is hij mijn financiële geweten. Hij leeft ongeveer wat ik verwachte te leven toen ik die gelofte van armoede nam. Hij is ook 7 jaar jonger dan ik. Dat is altijd makkelijk te vergeten bij jongere broers.
Toch verheug ik me in het hebben van genoeg inkomsten om te kunnen overwegen een huis te kopen. Ik ontspan makkelijker, wetend dat ik meer verdien dan ik nodig hem om van maand tot maand rond te komen. Ik heb de eindjes altijd aan elkaar weten te knopen, maar nu kan ik ook impulsief een nieuwe jurk kopen zonder dat het uit maakt.
In een oude Tricycle uit 2004 las ik een artikel van Noelle Oxenhandler een baby boomer die beschrijft dat er twee soorten baby boomer zijn: de soort die zich aan hun principes hielden zonder zich over geld zorgen te maken en de soort die rijk en succesvol werd om spiritualiteit te herontdekken nu ze in de 60 zijn.
Op een bepaalde manier ben ik beide. Ik ben op mijn 19de begonnen het het bestuderen van religie en spiritualiteit en ben er nooit mee opgehouden. Toch ben ik pas serieus op een kussen gaan mediteren toen ik genoeg verdiende om me daarover geen zorgen meer te maken.