Anatma, Geen Ziel, Buddha Natuur, Vedantins vs Boeddhisme

Een van de moeilijkste kanten van het Boeddhisme, vanuit de metafysica gezien, is de ‘geen ziel’ of anatma (anatta) leer. Om dit te begrijpen is het als eerste van belang om te benadrukken dat Boeddha niet bedoelt dat we zielloze machines zijn of iets dergelijks. Wat hij bedoelt is dat je niets blijvends in je bewustzijn aan kunt wijzen dat ‘ik’ is. Hij ging nog een stap verder: ons hele cyclische bestaan is het resultaat van dit ik-gevoel dat we allemaal hebben.

Moderne psychologie en neurologie zijn het met de Boeddha eens: Als je naar onze brein-activiteit kijkt, vindt je geen centraal punt dat de rest bestuurt. Er is geen ‘God’ neuron. Op de een of andere manier gebeurt er een heleboel in het brein, maar het gevoel van eenheid, van ‘ik doe dit’ is een illusie die het brein produceert zodat het kan denken dat het begrijpt wat het doet. Of zoiets.

Betekent dit nu dat we willoze machines zijn? Het antwoord zou duidelijk moeten zijn, maar dat is blijkbaar niet zo: natuurlijk zijn we geen machines. We zijn geboren uit een moeder en we zijn bewuste wezens. We voelen, handelen, dansen, lachen, kiezen… En als we denken dat we geen keuze hebben worden we minder ethisch. De gedachte dat we slechts machines zijn heeft een effect op ons bewustzijn en helpt ons niet verder.

Boeddhistische filosofie helpt in dit debat omdat het precies in het midden gaat zitten: er IS een continuïteit van bewustzijn dat van het ene leven naar het andere gaat (reïncarnatie, karma), maar deze continuïteit is niet zo onveranderlijk als ze lijkt. Dat bewustzijn is in de praktijk natuurlijk juist heel erg veranderlijk. Bewustzijn is in die zin behoorlijk paradoxaal. Dat wordt het Boeddhisme nogal eens verweten, maar aangezien de paradox essentieel is voor bewustzijn zelf, kunnen we maar beter met de stroom mee gaan.

Aan de ene kant is er iets dat als bewustzijn verschijnt: dat is een universele menselijke ervaring. Het Boeddhisme is het met de meeste andere religieuze filosofieën eens dat dit bewustzijn enigszins onafhankelijk is van het lichaam. Ik zeg ‘enigszins’ omdat het Boeddhisme erkent dat zolang we een lichaam hebben, dit lichaam het bewustzijn duidelijk beïnvloedt. Als we ziek worden, verandert ons bewustzijn. In dementie ondersteunt het lichaam het geheugen niet meer. Dat betekent echter niet dat bewustzijn geen bestaan heeft zonder lichaam. BDE’s zijn aanwijzingen dat bewustzijn WEL door gaat zonder het lichaam.

Laat ik nog een stap dieper gaan. In de meeste vormen van Boeddhistische psychologie is bewustzijn gedefinieerd als iets dat altijd een object heeft. Met andere woorden: bewustzijn zonder object  betekent niets.

Aangezien elk bewustzijn een object heeft, is het duidelijk dat bewustzijn altijd veranderd. Het object van bewustzijn verandert tenslotte voortdurend: het ene moment ben ik boos, het volgende doe ik mijn ochtend meditatie.

Tot zover heb ik anatma uitgelegd op een manier die in overeenstemming is met alle soorten Boeddhisme.

Zolang we ons beperken tot het gewone dagelijkse bewustzijn kunnen we Hindoeïsme en theosofie ook nog mee nemen. In de Advaita Vedanta (de voornaamste school van Hindoe filosofie) wordt onderwezen dat de persoonlijkheid voortdurend veranderd en dat niet de persoonlijkheid maar atma plus karma reïncarneert. Grofweg.

Hier komen de meningsverschillen tussen Hindoeïsme en Boeddhisme naar boven: In het Hindoe denken wordt niet benadrukt dat Atma verandert en veel mensen komen tot de conclusie dat Atma wel permanent en onveranderlijk is. Aangezien het object van bewustzijn voortdurend verandert, ook voor Atma, moet Atma zelf ook veranderen. Maar nu speel ik vals: ik pas (Gelugpa) Boeddhistische filosofie op Hindoe gedachten toe.

Terug naar de basis: het verschil tussen ‘Boeddha natuur’ en Atma is niet echt groot. In beide gevallen gaat het om een normaal gesproken onaangebroken bron van universele wijsheid in ieder van ons. Mahayana Boeddhisten noemen dit Boeddha natuur. Hindoe’s noemen het Atma. Zoals ik al aan gaf is het voornaamste verschil dat in het Hindoeïsme de veranderlijke natuur van dit bewustzijn niet benadrukt wordt. Dit verschil is gelijk het belangrijkste filosofische verschil tussen Hindoeïsme en Boeddhisme.

In beide gevallen betekent het in de praktijk dat we iets Goddelijks in ons hebben als potentieel en dat we dit wakker kunnen maken door ethisch te leven, te contempleren en te mediteren. Misschien is het niet van belang of dit goddelijke iets verandert of niet. Logisch gesproken verandert het wel, omdat het object van dit bewustzijn (het universum zelf) verandert.

Een van de basis meditaties in het Ontdek het Boeddhisme programma is mediteren op de continuïteit van bewustzijn. Voor westerlingen is dit een goede meditatie om mee te beginnen omdat het je een gevoel geeft voor reïncarnatie. Als je deze meditatie doet krijg je contact met het gemeenschappelijke Indiase erfgoed in Hindoeïsme en Boeddhisme: het besef dat bewustzijn niet begint met het lichaam, noch eindigt met de dood.

Samenvatting:

Vanuit Gelugpa perspectief zijn er twee dingen van belang:

  1. Bewustzijn gaat door, net als karma, als in: ‘jou’ voortgaande bewustzijn zal geconfronteerd worden met de gevolgen van wat ‘jij’ vandaag doet.
  2. Bewustzijn verandert, net als al het andere.
Het eerste punt is universeel Indiaas. Het tweede lijkt volkomen vanzelfsprekend als je het zo eenvoudig op schrijft, maar als het een diep gevoelde realisatie wordt, is het de basis van de Boeddhistische Verlichting en geldt het tot de diepte van de Boeddha Natuur.

Terminologie

Atma = ‘Ik’, Goddelijk Zelf in Theosofie en Advaita filosofie. In beide scholen is Atma uiteindelijk het zelfde als Brahma, het Goddelijke Al dat het manifeste universum omvat. In het Sanskriet betekent Atma ook wel gewoon ‘zelf’ of ‘ik’.

Anatma = niet-ik (ook wel anatta). De Boeddhistische leer dat er geen uiteindelijk eeuwig zelf is. Er is geen onveranderlijke persoonlijkheid.

Gelugpa = De Gelug traditie is een van de vier scholen binnen het Tibetaans Boeddhisme

12 gedachten over “Anatma, Geen Ziel, Buddha Natuur, Vedantins vs Boeddhisme”

  1. Avinash mei 17, 2012 om 22:44

    Dit is een zeer interessant onderwerp dat mij ook steeds boeit en bezig houd.
    Volgens de Vedanta is het niet de Atma die reincarneert. Atma staat er geheel buiten. Atma heeft dan ook niets met persoonlijkheid of individu te maken. Daarom is het verschil tussen de zuivere Advaita-Vedanta en het boeddhisme van Nagarjuna nog kleiner dan in het artikel is weer gegeven.
    Bij debatten tussen boeddhisten en vedantisten bespeur ik vaak een oneerlijkheid van een der partijen. Adishankaracharya (grondlegger van de Advaita-Vedanta) weerlegt in zijn debat niet zo zeer de Shunyavada van Nagarjuna (waar het Tibetaanse boeddhisme is op gebaseerd) maar meer de Sarvastivada. Boeddhisten daarentegen gaan bij zulke debatten uit van een verkeerd begrepen Advaita-leer en beseffen niet dat Atma noch een ziel is, noch iets dat te maken heeft met iemands individualiteit.

    1. Het klopt dat het debat gecompliceerd wordt doordat de (Tibetaans) Boeddhisten geen daadwerkelijke Hindu’s meer hadden om mee te debateren. Dit geldt overigens ook voor de filosofische indelingen binnen het Boeddhisme: ze hadden geen daadwerkelijke ‘Hinayana’ filosofen om mee te praten.

      Een gedeelte van het probleem is dat Hindoeïsme en Boeddhisme in onderlinge dialoog ontwikkeld zijn over een periode van meer dan duizend jaar (zeg van 500 vC tot 1300 nC). Geen van beide stond stil. De Boeddha reageerde op filosofen in zijn tijd voor wie Atma gewoon ‘ik’ ofwel de persoonlijkheid was, maar dat waren zeker geen advaitins. Dat waren gewoon filosofen die bezig waren om de eerste schetsen van de leer van reïncarnatie te ontwikkelen.

      Maar goed, je reactie roept wel een tegenreactie op: als Atma niets met de persoonlijkheid te maken heeft en niets met de individualiteit te maken heeft (dat laatste is op zich een behoorlijk controversiële opmerking, lijkt mij) wat betekent het dan WEL? Ik heb het toevallig, in verband met mijn volgende stukje, nog eens opgezocht en Atma heeft WEL wat met individualiteit te maken, niet alleen in de theosofie maar ook in de Advaita. Ik heb het altijd eenvoudig gehouden door het te benoemen als het Goddelijke in ons, vanuit de Theosofie gedacht.

      Overigens duik je om het (voor Boeddhisten) essentiële punt heen: hoe ‘eeuwig’ is dat Atma eigenlijk? Maar goed, als het niets met individualiteit te maken heeft, dan heeft het misschien ook niets met mij te maken en is het dus totaal irrelevant?

      1. Atma volgens de advaita para-brahman (onzijdig) en dus noch persoonlijkheid noch individualiteit. Een persoonlijkheid wordt bij elke incarnatie opnieuw gevormd. Individualiteit is jivatma. Ontstaan na ahamkara volgens de Samkhya’s. Atma staat buiten de sfeer van indeling van object en subject en dus eigenlijk niet te vatten. Het kan slechts gedefinieerd worden met de via negativa. De uitspraak uit de Brhadaranyaka-upanishad “neti neti” is bekend. Neti (na iti) betekent niet dit , niet dat.
        Er is dus een duidelijk verschil tussen jiva (jivatma) en atma. Als volgens de advaita atma niet incarneert (na jayate na mryate va) kan het niet de individualiteit zijn. Atma staat buiten tijd en ruimte en de vraag van hoe eeuwig het is , is hier niet van toepassing. Daarom zie ik geen wezenlijk verschil met de shunya-vada van het Mahayana-boeddhisme.

  2. Als ik het bovenstaande lees, valt me als eerste op dat er een soort scheiding wordt aangebracht tussen het menselijk lichaam en het bewustzijn. Het is zeer de vraag of een dergelijke scheiding in werkelijkheid, in universele zin, wel echt bestaat. En bijna dood ervaringen kunnen mijns inziens geen maatstaf zijn of het bewustzijn na de dood doorgaat of niet, omdat de dood immers nooit daadwerkelijk en onherroepelijk intreedt bij bijna dood ervaringen. Want als de dood eenmaal een feit is, is er klaarblijkelijk geen weg terug, en wat betreft die bijna dood ervaringen wel. Ik denk dat deze vergelijking dus eigenlijk mank gaat, omdat we het niet zeker weten en ook niet zeker kunnen weten.

    Dat wat wij “bewustzijn” noemen, is volgens het Boeddhisme niets meer en niets minder dan een zintuig, net als de andere zintuigen. Het ontstaat uit de combinatie van de skandhas (aggregaten of groepen van het bestaan) oftewel groepen van gehechtheid. Het “ik” is dus een projectie van het denken. We zijn zeer gehecht aan ons denken, we denken dat het ons unieke “ik” is. Het bewustzijn is echter wezenlijk kleurloos en wat er in verschijnt, dat is waarvan wij ons bewust worden. Maar dat verschijnsel is slechts een voorbijgaande en veranderlijke “kleuring”. De vorming van een “ik” geschiedt uit de genoemde groepen van gehechtheid, en deze aggregaten zijn onafgebroken veranderlijk en afhankelijk. Dus kan er volgens de Boeddha geen sprake zijn van een substantieel, onveranderlijk en kernachtig “zelf”. Alles verschijnt en verdwijnt in het bewustzijn, zelfs het denken. Omdat wij de neiging hebben ons uit onwetendheid overal aan vast te hechten, zitten we letterlijk in de veranderlijkheid “gevangen”. Toch stelt de Boeddha dat er een uitweg is, en dat is inzicht verkrijgen in ons hechten en de veranderlijkheid van de inhoud van het bewustzijn.

  3. (vervolg)
    In zekere zin zijn we zeer zeker machines, omdat we bijna onafgebroken vanuit onze conditioneringen en onze gewoonten handelen. Dat lijkt een betrekkelijke rust te geven, maar deze betrekkelijkheid blijkt ten zeerste wanneer er veranderingen in het bestaan plaatsvinden die we onplezierig vinden. We willen ons immers vastklampen aan dat wat ons plezierig lijkt. Zo ontstaat een innerlijke strijd en dito lijden. Wanneer we ophouden met dit gevecht en inzicht verkrijgen in hoe ons denken werkt en dat de inhoud volstrekt vergankelijk is, dan zien we in dat er geen sprake is van een substantieel en onveranderlijk “ik”. Want daar geloven we immers van kinds af aan steevast in, zonder het te toetsen: een onafhankelijk en substantieel “zelf”. De wereld om ons heen sterkt ons onafgebroken in dat gevoel van “zelf”, ouders, leraren, de hele samenleving noemt ons “jij” of “ik”.

    De Hindoeïstische zienswijze en die van de Advaita Vedanta gaat uit van positieve benadering, de via positiva. Het veronderstelt een IK BEN, een open bewustzijn. De Boeddha gaat daarentegen uit van de via negativa: er is sprake van een niet-zelf, oftewel geen substantieel zelf, geen kernachtig “ik”. Het zijn eigenlijk beiden benaderingswijzen om het universele bewustzijn te duiden, wat feitelijk niet in woorden is uit te drukken. Dat sommigen dit foutief opvatten, zegt feitelijk meer over die persoon dan over de spirituele stroming zelf. Feitelijk is er eigenlijk helemaal geen wezenlijk verschil tussen de feitelijke bedoeling van het Hindoeïsme, het Boeddhisme en de Advaita Vedanta wat betreft het “zelf’ of het “niet-zelf”. Het beestje krijgt een naam, maar die naam is niet de werkelijkheid.

  4. (laatste vervolg)
    Echter door de verschillende benaderingswijze lijkt het net alsof er sprake is van een tegenovergestelde filosofie. Deze onjuiste opvattingen komen voort uit de ideeën die onverlichte mensen of volgelingen zelf maken van wat ze horen en lezen. Je kunt je wel bij een club aansluiten en bepaalde definities bijna als dogma’s opvatten, maar dat heeft met de daadwerkelijke bedoeling van het concept atma of anatta niets van doen. Alle discussies tussen Boeddhisten, Hindoeïsten, enzovoort die gaan over dit onderwerp zijn mijns inziens nutteloos. Dit, omdat het niet raakt aan het wezenlijke wat wij eigenlijk zijn. Dat “zijn” blijft ondefinieerbaar, niet in woorden te vatten. We kunnen hooguit opmerken dat we besef hebben dat er bewustzijn is, maar zelfs dat heeft het gevaar in zich dat we weer gaan interpreteren en analyseren. Analyse beweegt zich uitsluitend voort via het denken zelf, is een gekleurd onderdeel in ons wezenlijk kleurloos bewustzijn.

    Het is eigenlijk helemaal niet belangrijk of er sprake is van een “zelf” of van een “niet-zelf”, alleen wilde de Boeddha in woorden uitleggen wat hij bedoelde. Met als gevaar misinterpretaties, omdat het universele niet in woorden kan worden uitgelegd. Toch deed hij dat, om in ieder geval een wegwijzer, een vinger die wijst naar de maan te geven. Door hierover te gaan filosoferen, ideeën te gaan vastleggen, ontstaat ‘plattegrondenvreterij’. We gaan de kaart zien als de waarheid, in plaats van dat we het gebied van de werkelijkheid echt willen gaan betreden. Want de werkelijkheid is ongedefinieerd, los, natuurlijk, onzeker en geeft geen enkele zekerheid. Wie wenst daadwerkelijk daar te gaan staan waar je niet kunt staan? Liever bestuderen we woorden, definities en eten als het ware de plattegronden op die ooit zijn ontworpen door de grote leraren als Boeddha, Jezus, Mahavira, Mohammed, en ga zo maar door. Wie eet, zal gegeten worden, dus wellicht is het toch slimmer om maar eens te gaan staan waar je niet kunt staan…

    1. Het idee van het ‘modereer’ systeem is dat mensen niet te lange reacties schrijven. De reacties opdelen in drieen (of in dit geval zelfs meer: inclusief doublures) is niet de bedoeling.

      Ik laat je reacties in dit geval staan omdat je bij het onderwerp bleef en niet op de persoon bent gaan staan. Wacht een volgende keer gewoon op de beheerder in plaats van stukjes drie keer te plaatsen: dat schept voor mij alleen maar werk.

  5. Bedankt voor het aanpassen naar de oorspronkelijke drie gedeelten tekst. Ik ben inderdaad netjes bij het onderwerp gebleven, dat klopt. Ik ben trouwens niet van plan om hier op “Overpeinzende” telkens dergelijke meerdelige schrijfsels te plaatsen. Ik vind het wel wat beperkend dat slechts 2000 tekens worden toegestaan, maar goed. Dit blog is in jouw bezit, jij bepaalt, ik vind het verder prima. Ik kan mijn ei wat dit betreft beter kwijt op je “Boeddhaforum”.

    Met beleefde groet,

    Basho 😉

  6. de volgende zin snap ik niet ;
    “Bewustzijn gaat door, net als karma, als in: ‘jou’ voortgaande bewustzijn zal geconfronteerd worden met de gevolgen van wat ‘jij’ vandaag doet.”
    __
    ik heb gemerkt dat ik in de loop van je leven steeds meer wordt beoordeeld op wie je in de ogen van anderen lijkt te zijn dan wie ik werkelijk ben, of hoe ik me erin voel staan tov. anderen, maw. “vervreemding maakt het individu”
    Dit stuk gaat denk ik nog een stap verder.
    Er is geen vaste ziel of persoonlijkheid of identiteit. Misschien is dat wel zo, maar toch, elke beslissing die men als mens maakt, is gebaseerd op een zekere hoeveelheid vaststaande gegevens, dus men kan het proces in twijfel trekken, maar daarmee niet stoppen.
    Jammer dat er in dit verband nog niets is geschreven over de eventuele ontdekking van de higgs boson, het “godsdeeltje”. De wetenschap zou in de toekomt mogelijk een aanzienlijk deel van de spirituele wetten kunnen aantonen in verband met de werking van het reizen, komen en verdwijnen van bewustzijn.
    Ik zou ook graag willen weten in hoeverre karma in iemands leven ontstaat als dingen juist aan hun lot worden overgelaten, in plaats van wanneer bewustzijnsprocessen gericht worden begeleid?
    Ook grappig dat gesteld wordt dat bewustzijn aan materie is verbonden, “kan een voorwerp ook gelukkig of ongelukkig zijn?” of wordt dat niet op die manier gesuggereerd?

    1. Het is inderdaad een wat lastige zin. Ik bedoel heel gewoon dat jou bewustzijn door gaat: er is een continuïteit tussen je ervaring gisteren en vandaag, ook al voel je je vandaag anders dan gisteren. Omdat het Boeddhisme met klem ontkent dat de PERSOONLIJKHEID eeuwig is, is het wat lastig uit leggen wat er aan continuïteit is tussen gisteren en vandaag, ook al is het een ervaren werkelijkheid.

      Om die reden wordt weleens gezegd dat een van de dingen die door gaat karma is: de handeling, het motief van de handeling, de gevolgen van de handeling: het komt allemaal bij ‘jou’ terug. Zonder ‘jou’ komt het nog op een punt terug: de continuïteit van ‘jou’ werkelijkheid.

      Het is allemaal nogal abstract – vanuit het Boeddhisme gezien is het belangrijker te accepteren dat karma waar is: dus ‘wie goed doet, goed ontmoet’, dan dat het zelf geen continuïteit heeft, al heeft het bewustzijn dat wel.

      Onze cultuur lijkt inderdaad oppervlakkiger geworden. In het Boeddhisme staat echter juist de innerlijke ervaring centraal. In karma is je motief, je emoties, je verlangen, woede, compassie etc. belangrijker dan wat je uiteindelijk doet – al heeft ook dat zijn effect.
      Het wordt absoluut aangeraden om zo bewust mogelijk te leven, maar ook als je de dingen maar gewoon laat zijn, zijn er motieven. Je kunt het wel makkelijk vinden om niet te hoeven kiezen, bijvoorbeeld. Dat is luiheid en dus een motivatie. Of je kunt door hebben dat je niets kunt doen dat helpt: dan is je motivatie juist altruïstisch. Zoals ik het Boeddhisme begrijp is verlossing uit het rad van wedergeboorte alleen mogelijk voor wie bewust werkt aan zo’n verlossing. Door mindfulness, door ethisch leven, door vrijgevigheid etc.

      Ik bedoel niet te suggereren dat een voorwerp gelukkig kan zijn, hoewel Blavatsky wel degelijk lijkt te suggereren dat ook de fysieke materie iets van een primair bewustzijn heeft. Dat wil niet zeggen dat mijn tafel bewust genoeg aanwezig is om zich gelukkig te voelen. De vraag is: waar begint dat dan wel? Bij een plant of een bacterie kan ik me al een verschil tussen ‘welbevinden’ en ‘geen welbevinden’ voor stellen, bijvoorbeeld.

      Hoe dan ook, in dit artikel heb ik niet meer willen doen dan aangeven dat ons lichaam een verband heeft met ons bewustzijn. Als ik een wondje aan mijn vinger heb, voel ik me minder fijn.

Reacties zijn gesloten.