Ik ben mezelf aan het bijscholen in de Westerse filosofie, zoals jullie weten. Een van de dingen waar filosofen zich in de laatste eeuw veel mee bezig gehouden hebben is taal: de beperkingen van taal, hoe gesprekken door taal beperkt worden, dat taal de voornaamste grond is voor cultuur.
Als ik mensen hoorde zeggen dat we in taal denken, dat we ALLEEN in taal denken, ben ik het daar altijd mee oneens geweest. Ik was behoorlijk goed in wiskunde op de middelbare school en dacht daarbij in beelden. Ik heb me de vierde dimensie helder voorgesteld, toen ik begin twintig was. Ik heb zelfs een object uit papier en ijzerdraad gemaakt waarmee ik de deeltjes en golf aspecten van de moderne fysica combineerde. Terugkijkend, met mijn begrip van het onderwerp nu, denk ik dat ik het hele punt miste, overigens.
Het is dus, vanuit mijn ervaring, een feit: we kunnen in beelden denken. Dat doen we. De kracht van TV advertenties zit niet in woorden, maar in beelden en geluid.
Toen ik zo’n 15 jaar geleden met schrijven begon kwam ik er al snel achter dat er beperkingen waren aan wat ik kon schrijven. Ik kon alleen schrijven wat gezegd kon worden.
Dat klinkt waarschijnlijk nogal vreemd. Dat komt omdat er over praten zelf me al bij de beperkingen van taal brengt. Er was een gevoel van een diepte in mij die woorden zocht, maar ze niet vond.
Ik voelde een grens aan wat mensen konden horen, wat woorden geacht werden te zeggen.
Ik voel die grens nog steeds – er is een hele kant aan het leven die woorden ontwijkt, die niet gezegd kan worden.
Maar laat ik wat dichter bij huis gaan met mijn centrale punt: de manier waarop we over spiritualiteit praten is cultureel bepaald. Er is, in mij, een diep gevoel van hoe taal en cultuur verweven zijn en beperken wat gezegd of zelfs voorgesteld kan worden.
Neem ‘The Secret’ – niet voor niets is de term nooit in het Nederlands vertaald: in het Nederlands klinkt het veel minder goed ‘Het Geheim’. De Nederlandse nuchterheid barst gelijk al in lachen uit. We hebben het Engels nodig om het mysterie ervan vast te houden. Uit de bol.com omschrijving van The Secret:
Je hebt een groot geheim in handen. Er bestaat een eeuwenoud Geheim: The Secret. Het werd gezocht, gevonden en weer verloren, het is gestolen en voor veel geld doorverkocht. Tot nu toe was kennis van dit Geheim voorbehouden aan een kleine kring van ingewijden. Plato, Galileo en Einstein kenden The Secret, net als de succesvolste uitvinders, denkers en ondernemers in de geschiedenis.
Die zelfde tekst zonder Engels:
Je hebteen groot geheim in handen. Er bestaat een eeuwenoud Geheim
: The Secret. Het werd gezocht, gevonden en weer verloren, het is gestolen en voor veel geld doorverkocht. Tot nu toe was kennis van dit Geheim voorbehouden aan een kleine kring van ingewijden. Plato, Galileo en Einstein kenden het Geheim, net als de succesvolste uitvinders, denkers en ondernemers in de geschiedenis.
Het leest als fantasy, en toch is het een van de spirituele bestsellers van de afgelopen 5 jaar. Omdat met het gebruik van het Engelse ‘Secret’ iets van de magie in het nuchtere Nederlands geïmporteerd wordt. Wat we in het Nederlands nauwelijks durven voorstellen, nauwelijks gezegd kan worden, kan dat met behulp van het Engels opeens wel.
‘The Secret’ is een uitdrukking van een ultiem Amerikaans optimisme. De gedachte dat als je het je maar voor kunt stellen, en vervolgens naar die voorstelling handelt, dat je dan alles kunt bereiken. Of het nu gaat om materieel succes, of gezondheid, of verlichting…
De donkere kant ervan is dat het negatieve in het leven, de hopeloosheid, de noden, de (letterlijke) honger ontkend worden.
Of je dat nu op onze economie plakt, of op de gevolgen van de stijgende voedselprijzen op arme mensen overal ter wereld, of op de gevolgen van de dalende huizenprijzen voor mensen met een top-hypotheek…
Het is waar dat mensen daaruit alleen kunnen ontvluchten als ze zich voor kunnen stellen dat ze eruit kunnen komen. Maar de boodschap van ‘het geheim’ is er een van ontkenning: deze aardse beperkingen zijn niet echt. En die ontkenning van wat IS, is niet eerlijk.
Het doet me denken aan mijn eerste pogingen om schrijver te worden. Ik durf mezelf tegenwoordig soms schrijver te noemen, nu dat ik mijn brood online verdien. Maar mijn eerste stappen in deze richting zette ik een jaar of 15 geleden, binnen de Theosofische Vereniging. Wat ik toen schreef was beperkt door de taal en gedachten die ik in de Theosofische Vereniging geleerd had, hoewel ik vanaf het begin ook de taal en ervaring van de praktische psychologie gebruikte.
Ik was, als schrijver, te onzeker om er op te staan gepubliceerd te worden, of zelfs te vragen waarom artikelen niet gepubliceerd werden. Een artikel werd helemaal genegeerd en mijn conclusie was dat ik niet goed genoeg was.
Wat deed ik toen? Ik publiceerde wat ik schreef online, want die behoefte tot zelfexpressie WAS. Online kon ik mijn eigen publiek vinden. Ik leerde zoekmachine optimalisatie en de rest ‘is history’, zoals ze in het Engels zeggen.
Het punt van mijn verhaal is dat ik me nooit voorgesteld heb zo succesvol te worden als ik nu ben. Wat ik deed was gebruik maken van mijn opties zoals die er in elk punt op dat pad waren en van daaruit door bewegen. Mijn onzekerheden waren een beperking en in plaats van daartegen te vechten, bewoog ik met ze mee en vond mijn eigen pad.
Denk eens terug naar het jaar 2000 – technologie zat in de lucht, en het internet ook. We vroegen ons collectief af of computers de overgang naar het nieuwe millennium aan konden en de eerste internetbubbel was nog niet uit elkaar gespat. Mensen zagen nog niet veel meer in het internet dan een plek waar porno verspreid werd. Maar dat was niet het internet zoals ik dat kende. Ik ontmoette theosofen online, leerde verschillende perspectieven op de theosofische geschiedenis.
Ik had er niet het minste idee van dat ik ooit mijn brood online zou verdienen. Ik had het perspectief van mezelf als docent (wiskunde en scheikunde). Mijn internet activiteiten waren een hobby.
Gedachten zijn NIET alles. Waar ik vandaag ben is het logische gevolg van wat ik in 1998 deed en leerde. Mijn handelingen en neigingen hebben mijn pad geschapen, niet mijn gedachten.
Vanuit spiritueel perspectief komt de tegenovergestelde vraag op: levert het iets op om voorbij taal te gaan? Om voorbij conditioneringen te gaan, zoals Krishnamurti zou zeggen?
Krishnamurti zou nooit over nut gepraat hebben. Hij wees de weg naar een pad zonder conditioneringen. Hij had een punt: dat gevoel van mij, dat er meer is in het leven dan in woorden gevat kan worden is misschien voorbij conditioneringen. Die kracht in mij die tot zelf-expressie dwong had zeker niets met woorden te maken, en het verband met conditioneringen is alleen te vinden als je de emoties daarin mee neemt.
Dat is de kracht van Krishnamurti’s leringen: zijn vermogen te laten zien dat er meer is in het leven dan cultuur, dan gedachte, dan geheugen. Maar al die dingen: gedachten, cultuur en geheugen zijn deel van wat IS.
Voor mij, als auteur, is dat Andere, dat Naamloze Iets, de bron van mijn schrijven. Maar, misschien gaat het pas wat betekenen als ik het wel in woorden weet te vatten. Pas als ik het integreer in mijn leven, met de cultuur van vandaag zoals ik die ervaar, met mijn context, mijn emoties. Het betekent pas iets als ik woorden vind om mijn ervaring te communiceren aan jullie: mijn publiek. En dat is iets wat Krishnamurti zeker NIET gezegd zou hebben.
Dat zou een leuke conclusie van dit stuk zijn, maar het is niet helemaal eerlijk. Het suggereert dat ik geen enkele waarde aan Krishnamurti’s leringen toeken. Dat doe ik wel – het hele feit dat ik het de moeite waard vind het met hem oneens te zijn laat zien hoezeer zijn leringen deel zijn van mijn pad.
Dat is de filosofische manier om ermee om te gaan. Het wordt wel gezegd dat de hele geschiedenis van de Westerse filosofie samen gevat kan worden als een dialoog met Plato en Aristoteles. Elke generatie filosofen herinterpreteert hen en vindt nieuwe perspectieven op wat zij schreven. Het feit dat ze nog steeds geciteerd worden – en het doet er nauwelijks toe of dat met instemming is, of niet – is een uiting van hun belang. Op de zelfde manier is het een uiting van Krishnamurti’s belang voor mij dat ik tegen hem in ga.
In de mate dat we in woorden leven is dat waar we ons tegen afzetten even belangrijk als dat wat we bevestigen. Het heeft te maken met hoe we onszelf in ons eigen mentale universum positioneren.
[Geïnspireerd door Charles Taylor in Dilemmas And Connections.]
Leuk stukje en wat een humor: met woorden zoek je naar geen woorden. Ouwe tobber! Is het als een Kandinsky naast een Rembrandt of wil je nog verder? Zouden de dieren in deze beelden denken? Moet je niet terug naar de basis..een beeld als iets waarneembaars(natuur),een beeld als letter, altijd word er iets uitgedrukt,een letter is ook maar een beeld,koop eens een chinese krant. Briljant hoe al die losse lettertjes een dood beeld levend kunnen maken. Waar we ons tegen afzetten zou wel eens nuttiger kunnen zijn zelfs.Het is bijna romantisch om deze niet-letter beelden te zoeken maar alleen het geheugen kan dit bewaren,de beschrijving ervan dood het bereikte.
Mission imposible? Volgens mij leren de meeste van ons dit pas na de dood. Shaloom.
Woorden zijn niet wat ze zeggen willen. De woorden zijn niet het ding of gevoel zelf. Hier had Krishnamurti een waarheid als een koe te pakken. Voor de meesten onder ons hebben woorden een absolute betekenis gekregen en we ontlenen er bijna ons hele bestaan aan. Taal kan reuze handig zijn, je kunt er verdrietig en blij van worden, boos om worden of om lachen, of zelfs gekwetst en beloond. Zo ongelooflijk zijn wij door de woorden geconditioneerd. Heel bijzonder. Zouden we misschien zonder woorden kunnen leven? Een onzinnige vraag denk ik want taal is er en we bedienen ons er van, al zijn schijnen er enkelen onder ons te zijn die er het zwijgen toe doen als eenmaal de beperking van het woord gezien is. Komisch die woorden.
Al zijn schijnen er enkelen die etc. eh….Dat is vanzelfsprekend A.,dingen die zich niet laten omschrijven die blijven zonder woorden maar ze zijn er wel. Het gaat dan niet om de beperking van het woord maar de beperking van de omschrijving in woorden per defenitie ,stapje verder dus.Zinloos om dan TOCH door te kletsen. Zonde ook.
Ik denk dat we dit ook vinden bij kunstenaars t.a.v. inspiratie.
Of bij de mysticus ,mediums,het gaat dan bijna de instinctieve kant op,helder weten. Dit is een eindeloos onderwerp:ieder mens is zijn eigen woordenboek en je komt jezelf tegen. Die koe van K.Murti is natuurlijk een inkoppertje. Shaloom.
Zeker Bart “Het” laat zich niet omschrijven omdat woorden in “Het” plaatsvinden. Je zou als je dat ziet al het andere zinloos kunnen noemen maar dat veronderstelt dat er zin zou zijn. Het bestaat dat is het enige volgens mij dat we kunnen zeggen/zien. En of er nu wel of geen zin bestaat, zichtbaar is dat alles dat leeft zich uitdrukt. Een hond die blaft, een bloem die bloeit, een cel die zich deelt, een vulkaan die uitbarst. Een vulkaan van uitdrukkingen zullen we maar zeggen. Zo is ook kunst maar zijn ook woorden een vorm die door het leven “gevonden” zijn om zich uit te drukken. Het kan natuurlijk ook zonder maar niet omdat woorden zinloos zijn. Als het kletsen of babbelziek wordt heeft het weinig zin maar het drukt zich nu eenmaal uit. Als er oprecht een poging wordt ondernomen om elkaar te bereiken in het besef dat de woorden niet het ding zijn dat ze zeggen willen is daar volgens mij geen bezwaar tegen. Net zo min om er verder het zwijgen toe te doen hetgeen ook weer een wijze van uitdrukken is.
De mens streeft naar inzicht, het kennen van de wereld om hem of haar heen, door de taal. Begrip in taal is de eerste communicatie die de mens als opgroeiend kind heeft met de wereld om hem of haar heen. De wereld om het kind heen wordt intuitief in taal waargenomen . In de taal wordt de mens wakker in de wereld. Mens zijn is taal zijn is communicatie zijn. Echter wij kunnen met taal alleen maar wijzen naar gedachten welke wij in taal kunnen waarnemen en die ‘spreken’ van de achter de phenomenen staande geestelijke wereld. In wezen gaat daar meestal de fase van intuitief woordeloos waarnemen aan vooraf maar dat merken we niet.
Het Johannes evangelie vertelt: In het beginne was het woord. Er had ook kunnen staan: In het beginne was de gedachte. Is het niet boeiend dat de wereld werd geschapen vanuit het woord en dat na een zeer lange periode van ontwikkeling het de mens is die, als het ware ’terug’ de schepping begint uit te spreken in het woord. Op het moment dat de mens woordelijk denkt in overeenkomst met het ooit scheppende woord leeft de mens in de waarheid en in de gedachten-, de geesteswereld, die in de directe ervaring zich innerlijk uitspreekt zonder afhankelijk te zijn van enige fysieke manifestatie.
Dat we onze weg in het leven gaan alsof we het niet vanuit onze gedachten doen is te verklaren als een gebrek aan grensoverschrijdende zelfkennis. De daden van vandaag zijn de ons nog onbewuste weerslag van intenties die we opnamen voor onze geboorte en die vallen binnen de wetmatigheid van ons Karma. Hoeveel zouden we winnen als we ons Zelf leren kennen, door onze voorgaande levens te leren kennen om terug te zien dat onze ‘neigingen’, ons ‘doen’, ons ‘leren’ realiteiten zijn die we in gedachten kunnen terugdenken en in gedachten al ontwikkelend kunnen doordragen.
Als ik bedenk dat ik al meer dan 30 jaar onder andere door taal kennis neem van de gedachten die mensen op de een of andere wijze in taal hebben overgedragen, neem het inmiddels grote aantal boeken wat ik heb gelezen, en de vele gesprekken die ik onder andere daarover heb gevoerd, dan valt het wel eigenlijk mee met de taal. Ik ben zo vrij om te denken dat ik niet alleen door taal tot veel meer inzicht ben gekomen, ik ben bovendien zo vrij om te denken dat ik mij ook veel beter door taal vanuit mijn inzichten kan uitdrukken.
Taal is levende communicatie in levende betekenis.
De manier waarop je praat over beelden is interessant en de ontwikkelingen daarin kunnen misschien zelfs leiden tot een geheel nieuwe methode van communicatie. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat het ontwikkelen van beelden, hoewel door de bijbel verboden, nut en waarde heeft voor de toekomst. De toekomstige manier van het kijken naar beelden is waarschijnlijk helemaal anders dan we nu gewend zijn, en het zal ook andere informatie omvatten.
Je zegt dat de manier waarop we over spiritualiteit praten cultureel bepaald is. Het is een interessant gegeven. Ik heb aan enkele van mijn buitenlandse vrienden gemerkt dat dat in hun cultuur belangrijker is dan in de onze. Ik heb zelf nooit zoveel waarde gehecht aan het effect van woorden, maar sommige geesten doen dat wel. In de winti religie is het bijvoorbeeld heel belangrijk om geen slechte dingen te praten of te suggereren omdat men geloofd dat dat ongeluk over iemand afroept. Datzelfde verschijnsel beschouwd men in het westen maar al te vaak als bijgeloof en het afkloppen van ongeluk beschouwd men ook als bijgeloof. Helemaal onterecht is die angst voor slechte woorden echter niet. Maar het is ook vaak zo dat als iemand in bijvoorbeeld de surinaamse cultuur iets zegt, dat die woorden aan een andere persoon of aan een geest worden toegeschreven. Voor westerlingen is dat iets onbegrijpelijks, want een uitspraak wordt geacht afkomstig te zijn van de persoon die ze doet. In andere culturen is dat echter niet zo logisch als het lijkt.
Verder heb je het over hoe we onszelf in ons eigen mentale universum positioneren, dat komt dan weer op mij over als gehechtheid. Het is niet altijd nodig je in je eigen mentale universum te positioneren, doe je dat wel, dan ben je vooral met je 3de chakra bezig. Het positioneren in je mentale universum is iets waar ik zelf ook vaak tegenaanloop vanwege mijn ziekte, maar eigenlijk is zoiets een afweging die wordt veroorzaakt door de manier waarop je omgaat met macht en onzekerheid.
Zowel woord als beeld kunnen een krachtige reactie opwekken. Het zijn verschillende kanten van dezelfde munt.
We leven momenteel in een periode waar zowel het beeld als geluid oververtegenwoordigd zijn. Naar mijn gevoel zelf iets té.
taal is bijzonder – het spreekt ons aan op verschillende niveaus van ons zijn – en je hoeft alleen maar een goed geschreven gedicht te lezen om je te realiseren hoe we ons door taal kunnen laten raken
ooit schreef ik een paper over de rol van taal in multinationale organisaties – omdat, precies zoals je schrijft, in een andere taal soms zoveel andere dingen uitgedrukt lijken te kunnen worden – als schrijvend realiseerde ik me destijds dat in het nederlands/duits leiden en verleiden, volgen en vervolgen dicht bij elkaar zitten in klank (en je dus waarschijnlijk altijd bij het een ook aan het ander denkt, ten minste onbewust) – in het engels is dat niet zo (lead/seduce, follow/persecute) – wat je hoort en welk patroon van herinneringen en associaties wordt opgeroepen door bepaalde woorden, is in elk geval ten dele taal bepaalt
maar ook: twee jaar geleden mocht ik een stille retraite begeleiden, en werd helder hoeveel er gebeurt en ‘gezegd’ kan worden tussen mensen zonder woorden, zonder taal – en soms heel even ook zonder gedachten – het leerde me veel over wat stilte eigenlijk is, en hoeveel meer dat is dan alleen de afwezigheid van (gesproken of gedachte) taal
als beeldhouwer zoek, en vind ik soms, een andere vorm om gedachten uit te drukken, energie en ruimte vorm te geven – taalvrij, dat wel, gedachtenvrij denk ik eigenlijk niet … mmmm