Dit was zo’n belangrijk theosofisch concept dat Jiddu Krishnamurti het nodig vond zich er tegen af te zetten. Niet het pad was het punt, maar het hier en nu. Hij bedoelde uiteindelijk misschien toch ongeveer wat ik hierna ook probeer te zeggen (alle beperkingen van woorden mee genomen).
Zoals we vrijheid eisen hebben we vaak een idee dat ons eigen spirituele pad uniek is. Dat is ook zo: ieder van ons komt op een unieke manier tot inzicht. Ieder van ons heeft unieke ervaringen die tot verandering leiden. Traditionele spiritualiteit ging uit van vaste stadia in het pad, maar dat ontkent niet dat wat er in die stadia gebeurt per individu verschilt.
Dit ideaal – van je eigen pad vinden – heeft te maken met onze benadrukking van het individu. We vinden het heel belangrijk wat er precies in ons leven gebeurt. Welke persoon deed ons kwaad? Hoe reageerde ik daarop? Wie hielp mij? Welke leraar voegde wat toe? Niet alleen eisen we voor onszelf de vrijheid ons eigen pad te bepalen, we waarderen het ook als anderen dat accepteren. Dit komt terug op de deugd van de acceptatie van anderen op hun pad, zoals zij zijn.
Maar als je het inzicht centraal stelt, in plaats van wat daartoe leidde, zijn de verschillen toch misschien niet zo groot. Hoe dan ook: dit ideaal staat dichtbij de deugd waar ik mee begon: vrijheid. We eisen de vrijheid ons eigen pad te gaan. En ieder van ons is gedoemd onze eigen fouten te maken.
Wat mij als deugd aanspreekt hierbij is het inzicht dat het geen enkele zin heeft jezelf te vergelijken met iemand anders. Hij is wel succesvol. Die daar wordt beroemd, terwijl ik in de duisternis blijf worstelen. Ik zou het nooit zo mooi kunnen zeggen – allemaal nutteloze gedachten. Je bent wie je bent. Je hebt je eigen plek in het geheel. Vergelijken met anderen helpt je niets vooruit.
[Geschreven in de serie spirituele deugden, waarden en normen]