Het is hoog tijd dat ik schrijf over wat ze in het Tibetaans Boeddhisme de ‘hoogste motivatie’ noemen.
Vanwege parallellen met het Christendom is deze motivatie voor ons Westerlingen heel goed als religieuze motivatie te begrijpen. We kunnen ook denken aan mensen als Nelson Mandela, Mahatma Gandhi, Moeder Teresa, de Dalai Lama etc. Waar het bij de ‘verlichtingsgeest’ om gaat is universele en onpersoonlijke liefde. Alle grote namen die ik zojuist opgenoemd heb lijken mij duidelijke voorbeelden van Bodhisattvas ## : mensen die niet alleen voor zichzelf leefden, maar voor het verlichten van het lijden van de gehele mensheid – of op zijn minst dat deel dat ze konden bereiken.
Minder dramatische voorbeelden zijn pleegouders die echt moeite doen kinderen te helpen, leraren die het lukt meer te doen dan overleven, vrijwilligers in kerken, verpleeg- en buurthuizen etc.
Al die handelingen kunnen, als de motivatie zuiver is, voorbeelden zijn van ‘Bodhicitta’ # ofwel de Verlichtingsgeest. Althans, volgens sommige Boeddhistische leraren.
Mijn leraren echter, uit de Gelugpa traditie binnen het Tibetaans Boeddhisme, zien dit als niet meer dan het begin. Zeker, het is heel belangrijk om die onzelfzuchtige liefdevolle houding te ontwikkelen, maar de echte Bodhicitta is de spontane wens iets te doen aan het lijden van alle bewuste wezens – en voor zo lang als nodig is. En om al die wezens te kunnen helpen kan er maar een ding gebeuren, volgens het Boeddhisme: we moeten ze uit samsara, de cyclus van wedergeboorte, helpen.
Hou in de gaten dat alle vormen van Boeddhisme dit als een gigantisch moeilijke taak zien: zelfs een Boeddha kan Verlichting niet voor ons creëren. We moeten als het ware zijn hand vastgrijpen zodat hij ons uit het water kan trekken. Op de zelfde manier kunnen we wezens niet opeens op magische wijze verlicht maken als we zelf Boeddha geworden zijn. In plaats daarvan moeten we wachten tot het moment dat zij er aan toe zijn geholpen te worden, stapje voor stapje.
Wat een Bodhisattva dus belooft, vanuit die Verlichtingsgeest of Bodhicitta, is om al die wezens te helpen verlichting te bereiken. Noodzakelijke voorwaarde daarbij: de Bodhisattva moet eerst zelf Boeddha worden. Het voornemen is dus iets gecompliceerder:
‘Ik beloof Boeddha te worden, om alle bewuste wezens uit de cyclus van wedergeboorte te kunnen verlossen’ (Andere formuleringen van de Bodhisattva Gelofte)
Dit is nogal wat, natuurlijk en om het concreet te maken zal de Bodhisattva de 6 perfecties beoefenen:
- Vrijgevigheid
- Morele zelfdiscipline
- Geduld
- Enthousiaste volharding
- Meditatieve absorptie of concentratie
- Wijsheid ofwel de realisatie van leegte. (zie ook de traditionele formulering van de zes paramita’s in de Lankavatara Sutra) *
Terminologie zoals door Pema Chodron uitgelegd in ‘The Places That Scare You‘, vertaald als ‘Waar je bang voor bent‘. Ik heb de Engelse editie geraadpleegd en de vertaling is van mijn hand.
# Bodhicitta = “Bodhicitta bestaat op twee niveaus. Ten eerste is er bodhicitta zonder voorwaarden, een onmiddellijke ervaring van die vrij is van concepten, gedachten en onze gebruikelijke ‘er helemaal in meegaan’-heid. Het is iets enorm Goeds dat we zelfs niet een beetje kunnen benoemen of vastleggen, zoals in je diepste binnenste weten dat je absoluut niets te verliezen hebt. Ten tweede is er relatieve Bodhicitta, ons vermogen ons heart en bewustzijn open te houden voor lijden, zonder ons af te sluiten. (The Places That Scare You: a guide to fearlessness in difficult times, p. 6)
## Bodhisattva = “Weinigen van ons zijn tevreden met je terug trekken uit de wereld en alleen voor jezelf werken. We willen dat onze training zich manifesteert en nuttig is. De bodhisattva-krijger belooft om die reden om wakker te worden, niet alleen voor hemzelf, maar voor het welzijn van alle wezens. (The Places That Scare You: a guide to fearlessness in difficult times, p. 122)
Het wordt me allemaal veel te technisch mensen.
Bodhicitta betekent letterlijk: de geest van Verlichting. Een Bodhisattva is al een gerealiseerd mens, hij of zij heeft echter besloten om alle wezens naar de Verlichting te leiden en niet in eerste instantie om te zien naar het eigen uiteindelijke heil. Dit is duidelijk een Mahayana beginsel, want het Grote Voertuig gaat er vanuit dat je pas werkelijk Verlicht genoemd kan worden als ieder wezen naar de Verlichting is geleid. De Bodhisattva wil gezamenlijk het Nirvana betreden met iedereen, en niet ieder voor zich.
Het is wel wat verwarrend, je gaat het religieuze pad op en gaat er vanuit dat jij persoonlijk het Boeddhaschap zult realiseren. Gautama de Boeddha lukte dat op eigen houtje, alhoewel hij voorafgaande aan zijn Verlichting uiteraard wel in de leer is geweest bij een paar vooraanstaande leraren. Maar het is hem niet gelukt om alle wezens het Nirvana te laten betreden. Natuurlijk is hij wel zijn hele periode van prediking bezig geweest om mensen te onderrichten en te trachten ze een duwtje te geven in de richting van de Verlichting. Het Bodhisattva ideaal is een open streven, het klinkt heel groot(s), maar het Mahayana Boeddhisme denkt nu eenmaal in grootheden.
Of het je lukt of niet, om ieder wezen naar de Verlichting te leiden, dat is helemaal de vraag niet. Het gaat om het principe en dat principe kent geen grenzen, althans, dat wil liever geen grenzen stellen aan het Bodhisattva ideaal. Of mensen als moeder Theresa, Martin Luther King of Nelson Mandela in dat rijtje horen, is zeer de vraag. Deze mensen worden helden genoemd, omdat ze tegen alle regels in hun gang gingen en probeerden om ongerechtigheden uit de weg te ruimen. Of dat automatisch een strikte en zuivere onbaatzuchtigheid betekent, weten we niet zeker. Ik zie de genoemde voorbeelden niet zozeer als Bodhisattva’s, eerder als voorvechters van gelijke rechten en dergelijke. Het Boddhisatva ideaal betekent dat je zuiver en puur bent, en dat je geen eigenbelang meer kent. Ik vraag me af wie als zodanig eigenlijk onbaatzuchtig kan worden genoemd. Want het Bodhisattva ideaal zien we min of meer – hetzij op een andere manier – ook terug in het Christendom. Jezus stelt letterlijk: “Heb je naaste lief als jezelf”. Dat is voor de mens een bijna onmogelijke opgave. De mens heeft de neiging om eerst aan zichzelf te denken, voor zichzelf het voordeel te behalen. Daarna komt de ander in beeld. Natuurlijk heeft iedereen een vleugje onbaatzuchtigheid, maar dat is vaak maar tijdelijk, als we in een milde bui zijn.
Volgens mij is het beter om zo authentiek mogelijk te zijn, jezelf en niemand anders dan jezelf, totaal en onvoorwaardelijk. De problemen beginnen als je probeert jezelf te “veranderen”. Ik zeg niet dat je nooit naar jezelf zou moeten kijken, nee. Katinka schrijft terecht: “Zelfs het alleen maar merken dat je niet vrijgevig bent en geen excuses te verzinnen voor dat gedrag is al een vorm van beoefening.” Wat mij betreft is dat de belangrijkste vorm van beoefening, omdat je merkt hoe je naast het net zit te vissen, terwijl je toch voorheen dacht dat je zo vrijgevig van aard was. Dat blijkt bij nader inzien toch niet zo te zijn! Bewustwording is de eerste stap, wat dit betreft. De negatieve kantjes van je zelf niet proberen weg te redeneren, want ze zijn er immers toch. Dus is het wellicht beter om er naar te kijken, er getuige van te zijn, zonder het geobserveerde proberen te veranderen in iets anders, oftewel het tegenovergestelde. Dat is mijns inziens schijnheilig, want hoe “verander” je een negatieve neiging in een positieve neiging? Dat is onmogelijk en getuigt van een strijd die je waarschijnlijk nooit zal winnen. Vechten met jezelf riekt naar ascese, en ascese is mijns inziens een mentaal vergif. Beter is denk ik om je bewust te worden van hoe iets voor je werkt, en als het negatief of zelfs destructief uitwerkt, word je je er hopelijk bewust van dat het een obstakel is in je leven, voor jezelf of in relatie met anderen. Dit vereist echter een zeer grote gevoeligheid en openheid en een nog veel grotere eerlijkheid naar zichzelf toe. Voor zover ik het kan zien zijn er weinigen die zo geïnteresseerd zijn in hun eigen negatieve kanten. Liever ziet men helaas de fout(en) in de ander en blijft men zodoende zelf buiten schot. Religie is wat dit aangaat een niet gemakkelijke opgave, het gaat eigenlijk zelfs in tegen de gebruikelijke manier van leven, waarin de mensen veelal voor zichzelf proberen te leven en het eigen succes op de voorgrond staat.
Ik ben het voor een groot deel met je eens Feite. Het wordt allemaal erg ’technisch’ , ik zou zelf zeggen te abstract. Want waar gaat het eigenlijk over?
Het gaat over de wereld van de materie, de wereld van de materiele manifestatie van een deel van de geestelijke wereld en het gaat over de Geestelijke wereld. Oftewel het gaat over enerzijds LEVEN op aarde, leven in een stoffelijk lichaam in een stoffelijk bestaan en het niet meer leven in een stoffelijk bestaan. Want dat is dan het streven van een ‘Boeddhist’ Als een mens de staat van ‘niet meer opnieuw worden geboren’ heeft bereikt dan heeft die mens de voorwaarde daartoe, de Verlichting bereikt. Dat betekent dat de mens dan niet meer tot een fysiek bestaan in een fysieke wereld komt. De tragiek is dat de Verlichte mens, volgens de ‘Boeddhistische’ ‘wetenschap/religie dan een soort van ongedefinieerde energie zou zijn geworden. Om dat te vergelijken met eten, dan ben je geen wortel, geen annanas, geen walnoot, maar dan ben je ‘voedsel’ dan ben je iets algemeen abstracts geworden.
Terwijl je – volgens mij – in werkelijkheid teruggekeerd bent tot Geestzijn in een Geestelijke wereld.
De Verlichte mens is de mens die levend in een lichaam als Geest, Geest in waarheid, in zuiverheid, in directe ervaring, voorbij het denken (dus wel langs de weg van het denken) heeft en blijft ervaren. Daarmee heeft die mens de dualiteit van het bestaan – voor hem of haar – opgeheven. Daarom hoeft die mens niet meer in een stoffelijke bestaan terug te komen.
Het ligt op de weg van de mensheid, dat heeft onder andere Boeddha door zijn leven laten zien, een voorbeeldfunctie, om de materie tot Geest terug te voeren. Om de Schepping terug te voeren via het Woord (Begip van) tot de oorsprong en dat is de Geest. Tot dat wat de enige werkelijkheid is, tot dat wat onafhankelijk van iets anders in zichzelf vanuit zichzelf bestaat. De Alfa en de Omega.
Dat wat geen begin en wat geen einde kent.
Als een mens als Gautama als een van de eersten Verlichting bereikt, tot een uitsluitend Geestelijk bestaan komt dan is daarmee niet de gehele wereld van de materie vergeestelijkt.
Dan is daarmee niet de gehele mensheid vergeestelijkt en een Verlichte Geest zal voortgaan in Verlichting om de dualiteit op te heffen tussen materie en Geest en d a a r m e e dus gericht zijn op de bevrijding van de mensheid uit de materie.
Het gaat dus om de WERKING de werkzaamheid van de beweging tot het komen van Verlichting wat in wezen een toestand is van Hoog Bewustzijn. Het gaat dus om ontwikkelend bewustzijn, daarin om een Verlichte zelfkennis.
En de werking te zien en te begrijpen lijkt me iets betekenisvoller als het hanteren van allerlei technische Boeddhistisch wetenschappelijke termen en namen uit een taal die ver van ons bed staat en die daarmee al snel een afstand scheppen tot een levend begrijpen.
Ten eerste: te technisch..? Bij tijd en wijle de techniek (de constructie) goed onder de loep nemen kan verhelderend zijn en een objectief frame blootstellen dat gebruikelijk verslonst. The man-machine doet veel automatische dingen zich onbewust dat deze spontaniteit het spirituele doel van een persoon feitelijk tegen werkt, in zijn visie. Later leert men deze aan te passen en in dienst te stellen van, niet als een vijand te beschouwen,haal slechts het kaf uit het koren, we kunnen geen ijzer met handen breken broeders en zusters. Wel ben ik het met Chan eens dat we niet te veel in de exotische namensfeer moeten wroeten. Wat Chan zegt over de verlichte die volgens Boedistische lering op zou gaan in een ‘ongedefinieerde energie’ en ‘algemeen abstract’, dat is nou leuk van medium zijn, toen ik deze verontrustende gevoelens voorlegde aan mijn engelbewaarders zeiden ze: Rustig maar,er is een voorbeeld: Jezus (gedefinieerd en tja..abstract?)Halleluja.
1. vrijgevig= ben ik altijd redelijk geweest
2.morele zelfdiscipline= als kind vanzelfsprekend, ging later zwaar de fout in, drank bv., heb nu meeste weer terug, je moet willen!
3.geduld=ben ik goed in,moet ook wel. Op een keer besloot ik op een brug te gaan staan net zo lang tot ik een vis zou zien en dus te voelen:wat gaat lukken en wat niet..Toen ik berustte (na 20 min:what the hell) zwom een dikke karper voorbij.
4.enthousiaste volharding= valt veel over te zeggen, het is eerder dat ik het nut van volharding duidelijk zie als dat dit gelijk opgaat met enthousiasme, reden om punt 2 te onderhouden want deze zijn werkmaatjes. Wanneer punt 4 zich manifesteerd beleef ik: globaal overzicht, de tuin van Eden glimlacht voorzichtig, rust, geduld komt niet eens meer ter sprake, het is goed zoals het is, God weet van mij, vertrouwen in je doen en laten ondanks blabla, OPLUCHTING.
Ok ploeteraars ik moet nu helaas aan wal, daar staat een nieuwe matroos met watervrees, even rustig mee babbelen..
Het doel van verlichting behelst meer dan verlichting op het persoonlijke vlak. Want we vormen slechts een deel van een integraal geheel. Ongeacht de verschillende niveau’s van bestaan, het hogere inspireert en verlicht altijd het lagere.
Katinka, ik vind de manier waarop jij je boedhisme aanpakt allemaal zo theoretisch, loze woorden en lippendienst, het helpt me geen bal echt waar. In plaats van je plaats in te nemen in het universum zit jij je hele leven lang naar je plaats te staren en zegt dan kijk eens…dat is mijn plaats, gefeliciteerd ermee, ik vraag me echt af wat de bedoeling is van deze aanpak.
In plaats van je af te vragen wat de bedoeling van iemand ander zijn of haar aanpak is rafie zou je ook gewoon jouw eigen bedoeling hier kenbaar kunnen maken, laat maar wat van de plaats hier weten die jij, al of niet starend naar bedoelingen, in het universum hebt ingenomen.
Chan….waarom dan?
Katinka, het gebrek aan bescheidenheid siert je.
In tegenstelling tot wat sommige anderen zeggen, wordt iemand die het Bodhisattva-opgegaan is, al een Bodhisattva genoemd, kwestie van taalgebruik.
Ik heb in het algemeen wel wat moeite met het hierarchische van het Tibetaans-boeddhistische pad; dat heeft het gevaar – zeker bij ambiteuse westerlingen – dat men zichzelf gaat meten en zo snel mogelijk het hoogste wil bereiken.
Ik ben misschien niet bescheidener maar wel minder ambitiueus; om het op een Zen-manier te zeggen: mijn ambitie is het, geen ambitie meer te hebben.
Wel ben ik het met je eens dat het beter is één traditie het pad te volgen. Zeggen dat in elke traditie en in elk geloof wel iets zit, vervaagt en bevordert vrijblijvendheid.
Joop
Aan het matig aantal reacties te zien niet een bijster interessant topic voor velen….
De Bodhisattva belofte klinkt groots, zoals ik hierboven beschreef. Het is de weidse belofte binnen het Mahayana Boeddhisme, met als basis Bodhicitta, oftewel de Verlichtingsgeest. Het komt er zoals eerder al is aangegeven op neer, dat je eigenlijk eerst zelf tot de Verlichting zou moeten “komen”, het Boeddhaschap “realiseren”, alvorens je je bezig zou moeten of kunnen houden met het bieden van hulp aan anderen om diezelfde staat van Verlichting te bereiken. Waarom? Omdat er in het verleden meer dan genoeg “goedbedoelde hulp” is geboden aan anderen, die een min of meer egoïstische achtergrond had. Men deed bijvoorbeeld in het Christendom goede werken met als achterliggende gedachte dat deze zuiverheid zou leiden tot het persoonlijke heil, tot in de hemel. Weer een stapje terug naar het Boeddhisme kan dit natuurlijk ook de onderliggende motivatie zijn, het bereiken van het Nirvana door anderen te helpen. Maar hoe zuiver kan iemand de situatie beschouwen in het bieden van hulp aan anderen? Je weet nooit of je er wel daadwerkelijk “goed” aan doet om de ander te “helpen”. En wat houdt die hulp dan feitelijk in?
De armen helpen is over het algemeen veel beoefend in het Christendom, maar vaak ook met de achterliggende gedachte om deze armen af te brengen van hun eigen religie, bijvoorbeeld het Hindoeïsme, en deze zielen te winnen voor de Christelijke leer. Iemand die niet te eten heeft, waarvan de kinderen sterven als honden zal iedere strohalm aangrijpen om aan voeding te komen. Dus staat er een Moeder Theresa klaar om aan deze nood te voldoen. Hoe zuiver is dat? Ik kan de daden van Moeder Theresa gemakkelijk kritiseren, maar dat ga ik niet doen. Ik vraag me wel af of het niet op zijn minst merkwaardig is om mensen te gaan helpen die in een min of meer afhankelijke positie verkeren, waarbij die hulp dan wel voeding is e.d. maar vooral ook de bekering tot de gewenste religie. Waarom zou je de afhankelijke arme mens ook nog willen beïnvloeden in zijn religie of spiritualiteit? Omdat de kerk dat predikt? Dat er zoveel mogelijk zielen zouden moeten worden “gered”? Sorry, maar ik ben van mening dat je degene die je helpt gewoon moet laten geloven wat hij of zij wil. Het kan toch niet zo zijn dat de “goede bedoelingen” van een Moeder Theresa zover gaan dat mensen die van huis uit een andere godsdienst aanhangen zich zo nodig zouden moeten bekeren tot het Christendom?
Wellicht kan een Jezus zelf of een Boeddha slechts helder genoeg zien of beschouwen wat te doen en wie te helpen. In de Bijbel staan uitspraken van Jezus Christus dat het bijvoorbeeld gemakkelijker zou zijn voor een kameel om door het oog van de naald te gaan dan een rijke het koninkrijk der hemelen zou kunnen ingaan. Een beeldende uitspraak waarin feitelijk wordt aangegeven dat iemand die veel bezit heeft letterlijk wordt belemmerd door dat bezit. Rijkdom geeft immers zorgen, hoe houd je je bezittingen bij elkaar? Daarmee wordt mogelijk niet gezegd dat je dan maar moet kiezen voor bittere armoede, maar wel dat je rijkdom een obstakel kan zijn, omdat persoonlijk bezit de neiging geeft om dat bezit onafgebroken te gaan verdedigen. Je kunt daarnaast natuurlijk ook rijkdom van kennis hebben. Er zijn ruim voldoende verhalen in de Pali-Canon bekend, waarin diverse Brahmanen e.d. van alles en nog wat probeerden om de Boeddha op de proef te stellen. Ze trachtten dan om via het debat Gautama de Boeddha uit zijn evenwicht te brengen. De verhalen melden echter dat de Boeddha elk debat heeft gewonnen wat hij maar aanging. Dat klinkt vrij legendarisch, omdat de eventuele mislukte debatten namelijk niet gemeld worden. Het is de vraag of de Boeddha wellicht ooit een debat heeft verloren. Maar goed, we gaan er vanuit dat een Verlichte voldoende inzicht heeft om ook anderen van dienst te kunnen zijn.
Wat is de motivatie om anderen te gaan helpen? Dan moet je mijns inziens ruim voldoende inzicht hebben in jezelf en in religieus of spiritueel opzicht feitelijk Verlicht zijn. Jezelf als het ware “geholpen” hebben. Wie kan dat van zichzelf beweren? Het is zelfs in spirituele kringen not-done om je Verlichting, als je die al zou hebben “gerealiseerd”, ten toon te spreiden. De situatie wordt hierdoor wel vrij complex. Want on-Verlichten missen feitelijk het inzicht om anderen te helpen, maar Verlichten kunnen zich eigenlijk als zodanig niet bekend maken, omdat dit steevast wordt beschouwd als een arrogante houding en soms zelfs als een persoonlijke tekortkoming of illusie. Hoe kan iemand van zichzelf beweren dat hij Verlicht is? Dus modderen we maar wat aan en vragen we ons eigenlijk nooit af wie nu de juiste intentie heeft om hulp aan anderen te kunnen bieden. Boeddha zag zijn intimi als degenen die het heil zouden hebben bereikt en voldoende inzicht zouden hebben om anderen te onderrichten c.q. hulp te bieden. Jezus beschouwde zijn discipelen als degenen met voldoende inzicht om de leer in de wereld te gaan verkondigen. Maar de tijden zijn veranderd, J. Krishnamurti beweerde ooit terecht dat, ik citeer: “het euvel van onze tijd is dat wij het kwaad niet meer kennen”. Alles is relatief geworden, de werkelijkheid of waarheid wordt afgemeten aan in hoeverre we het in ons voordeel kunnen aanwenden. Maar (persoonlijk) voordeel betekent niet automatisch dat de intentie zuiver is.
Veel Christelijke mystici meldden dat ze het goddelijke of numinieuze enigszins konden naderen (lees: het goddelijke benaderde hen, omdat je zelf niet actief naar God kunt zoeken) doordat ze eerst door een dal van lijden zijn gegaan. Soms riekt dat zelfs naar acetisme, maar voor zover ik het kan zien leden ze aan ongeveer dezelfde brandende motivatie om verlost te worden van het beperkte ego of “ik” als bijvoorbeeld de Boeddha. Het Nieuwtestamentische “Uw wil geschiede” is hier een duidelijk voorbeeld van. Het “ik” wil alles onder controle houden, dat is de kracht van het ego. Het is niet slecht, het is slechts de manier van doen. Wat als we die constante neiging tot controle over ons leven en onze situatie loslaten? Als we niet langer proberen alles in de banen te leiden die wij zo graag willen? Jezus stelt dat het goddelijke je bestaan dan als vanzelf zal leiden: “Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven?” (Matth. 6:26). Maar vanuit onze hersenpan, onze ivoren controletoren kunnen we dit maar moeilijk aannemen. We willen ons leven “zelf” besturen, het is echter de vraag of we dat wel kunnen. Natuurlijk is het mogelijk om diverse zaken te realiseren, je moet opgroeien, onderwijs volgen en op den duur gaan werken. Maar kun je echt alles zelf in de hand houden? Gezien het feit dat er geboorte, ouderdom, ziekte en dood bestaan, blijft er altijd grote onzekerheid of we in de toekomst wel datgene zullen behalen wat we ons ten doel hebben gesteld. En dan blijft het de vraag: kunnen we wel helder genoeg zien om de ander daadwerkelijk te “helpen”? Of zijn we via de ander zonder het zelf door te hebben onszelf aan het “verrijken” (op welke manier dan ook) en noemen we dat “hulp”?
Door ontwikkelende geestelijke IK-kracht kunnen we steeds beter alle geestelijke zaken in onze persoonlijke hand krijgen.
Als we al de controle over onze situatie zouden los laten, wat in wezen een rampzalige situatie zou zijn omdat dan een ander de controle over ons leven zal nemen, dan is het toch het ego wat daar toe het besluit neemt wellicht vanuit de gedachte dat dat dan een slinkse omweg zou kunnen zijn om alsnog de controle te krijgen.
Verlichting ontstaat door de geestelijke werkzaamheid van een krachtige persoonlijkheid, die zelfstandig denkend en handelend vanuit bewustzijn zijn of haar verhouding vindt tot de waarheid en daardoor, voorbij het denken, tot een persoonlijke directe beleving van waarheid kan komen.
Boeddha heeft ons dat voorgeleefd.
Hij was bepaald geen man van het leven loslaten, hij liet het leven als Prins los, hij liet het leven gehecht aan de materie los, om een te worden met het Licht van de wereld dat leeft in de waarheid en wordt beleefd in de Verlichting door de waarheid.
Boeddha was bepaald geen zwak mens die de zaken maar los liet en op zijn beloop liet, hij was wellicht de krachtigste geestelijke persoonlijkheid, de meest krachtige Ik van zijn tijd in Azië. Daarom kan hij ook nu nog zo inspirerend zijn voor anderen.
@Chan interessante kijk op Boeddha, maar ik geloof niet dat ie klopt…
Het is een illusie om te denken dat je controle hebt over je situatie of je leven, en het is juist die illusie die Boeddha doorzag. Het zogenaamde ‘controle denken te hebben’ is juist het spel van het ego, het ‘ik’. In het éénzijn met het Licht lost je ik en óók je Ik (wat het verschil ook is) op – besta je niet meer als individu…
Rita,
het is een illusie om te denken dat een mens de controle zou kunnen hebben over zijn of haar fysieke situatie, dat specifieke fysieke leven dat de mens op aarde in de materie heeft.
Hoewel de controle die de mens daar over heeft, welke tot uitdrukking komt in de werking van het karma, veel groter is dan de mens oppervlakkig aanneemt.
Waar de mens wel controle over kan hebben is het leven, de werking, van zijn of haar Geest. Om maar iets te noemen: in welke situatie een mens fysiek ook verkeerd, die situatie bepaald niet als een noodzakelijkheid wat de mens dan zou MOETEN denken. In iedere situatie blijft de mens vrij om te denken wat de mens denkt. Dat is wat Boeddha doorzag en heeft voorgeleefd. Boeddha heeft voorgeleefd zich niet te hechten/onderwerpen aan de materie maar om vrij te zijn in de activiteit van het denken. door die vrijheid, gecombineerd met een enorm waarheidsgevoel kwam Siddharta Gautama tot Verlichting. Omdat wij mensen nog steeds zo gehecht zijn aan de materie praten wij en schrijven wij zoveel over gehecht zijn aan materie. Ook een manier om je met materie bezig te houden. In dat praten en schrijven kun je dan weer voortdurend tegenkomen dat mensen dan niet vrij zijn in het denken maar vanuit gemakzucht herhalen wat er door andere mensen voor hun wordt gedacht waar ze dan uit SYMPATHIE krachten zich aan hechten. Het is tijd om, naast het materiële denken tot een vrij, gezond en waarachtig denken te komen, een spiritueel denken.
@Chan, ik heb niet de illusie 😉 dat wij het hierover eens zullen worden. Voor mij blijft het ‘denken ergens controle over te hebben’ niet meer dan het denken dat dat zo is. De realiteit op een hoger (of subtieler) niveau dan het ‘platte menszijn’ is anders.
Denken is een menselijke bezigheid die weinig met bewustwording te maken heeft. De Boeddha en denken? Een misvatting van menselijk niveau. Bewustwording overstijgt het denken…
@Chan.. Misschien haal je denken en weten doorelkaar?
Het is door het denken dat ik, om maar even iets te noemen, mij bewust kan worden en zijn van de wetmatigheden zoals die te vinden zijn in de wiskunde. Ieder mens zou, onafhankelijk van een ander mens tot dezelfde ontdekking komen van de wetmatigheid welke leeft in de wiskunde. De wiskundige wetten zijn objectieve wetmatigheden.
Nadat ik die heb ontdekt, mij daar bewust van ben geworden heb ik weet van ze.
Doordat ik me er bewust van ben geworden kan ik daar mee werken, er dus – tot op zekere hoogte – ‘controle over’ hebben. De controle die ik er over uit wil oefenen wordt bepaald door mijn moraliteit, de inhoud van mijn wil, de diepere grond van mijn motivatie, door mijn Karma
Dat bij Boeddha het denken een grote rol speelde is wel gebleken uit de vragen die hij had en leefde. Vragen komen voort uit het denken. Boeddha kwam door het denken tot voorbij het denken in de directe aanschouwing van de levende waarheid welke zich – gedeeltelijk- manifesteert in de stof.
Het denken is als een reis naar een stad, de Verlichting is de stad, de staat van het bewustzijn waar de reiziger mede door het denken aankomt.
De stad is niet hetzelfde als de reis, maar de reis leidt tot aan de stad.
Een mens die denkt dat de Boeddha niets met denken van doen had gaat voorbij aan de werkelijkheid en waarheid van zijn leven zoals daar van wordt bericht in zijn biografie.
Hier zien we wellicht het verschil tussen filosofie en religie en spiritualiteit, hoe de filosoof naar de wereld kijkt en hoe de spirituele mens dit in beschouwing neemt. Filosofie is rationeel, terwijl religie eerder geïnteresseerd is in het niet-rationele. Spiritualiteit erkent het rationele wel, maar verwart de ratio niet met het Uiteindelijke, met God. Waarachtige religie kaart géén intellectuele arbeid aan. Filosofie wel, want filosofie houdt zich uitsluitend bezig met het verstand. Iedereen die enigszins vertrouwd is met denkbeelden en de taal begrijpt, kan ook de filosofie vatten. Je hoeft er eigenlijk niet echt voor te veranderen, terwijl waarachtige religie je wereld op zijn kop kan zetten. Filosofie is slechts een denkactiviteit, je hersenen zijn wat dat aangaat eigenlijk al genoeg. Terwijl spiritualiteit een daadwerkelijke numineuze ervaring is, die helemaal geen filosofisch vraagstuk behelst.
Dat is hoogstwaarschijnlijk de reden waarom filosofen en waarachtige spiritualiteit weinig raakvlakken hebben, omdat filosofie slechts gelooft in de rede, dat alles kan worden beredeneerd en verklaard. Maar dat is in het licht van religie en spiritualiteit een illusie, omdat het leven niet kan worden “verklaard”. Toch blijven filosofen er mee doorgaan, ze debatteren, discussiëren, beargumenteren. Iemand die één geworden is (bijvoorbeeld in meditatie) lacht achteraf om al die hersenarbeid. Natuurlijk denkt een Boeddha nog steeds en maakt hij gebruik van woordelijke communicatie, maar hij hecht er niet meer aan vast. Filosofie is een denkspel, het gelooft steevast in woorden. Maar het kan hooguit die ratio gebruiken, maar niet iets levends verklaren. Zelfs de dood is niet filosofisch te bevatten, omdat filosofie slechts een beroep doet op je verstand. Om filosofisch bezig te zijn, heb je vaak genoeg helemaal geen ervaring nodig, want om een doctrine te formuleren hoef je slechts verstandelijk bezig te zijn.
Terwijl religie en spiritualiteit existentieel van aard zijn en waarachtige religie en spiritualiteit niet zomaar halfslachtig kunnen worden aangepakt. Je bent er totaal in via je hele wezen. Doe je dat niet, zul je religie en spiritualiteit niet begrijpen en slechts proberen dit met je denken te bevatten. Dat doen onder andere filosofen. En het numineuze valt immers niet in woorden uit te drukken. Alles wat er over gezegd kan worden is slechts een vage en oppervlakkige benadering van de daadwerkelijke levende ervaring. Ik ben iemand die daadwerkelijk meditatie kent, dus ik weet waar ik over praat. Filosofie is interessant, maar niet meer dan dat en zeer beperkt. Christelijke mystici bijvoorbeeld, hebben niet voor niets aangegeven dat hun haren letterlijk te berge rezen toen ze werden geconfronteerd met het numineuze, datgene wat we God noemen. Meister Eckhart, Jan van Ruusbroec, Joannes van het Kruis, Hadewijch, Heinrich Seuse, Johannes Tauler, enzovoort meldden dat ze aan hun denken niets hadden op het moment dat ze geconfronteerd werden met de overweldigende wezenlijkheid van hun bestaan. Hun restte slechts nederigheid te betonen aan het Enorme wat hun letterlijk overspoelde, het licht was te fel om te kunnen verdragen. In dat licht is alle filosofie slechts kinderspel, leuk om soms mee te goochelen, maar niet veel bijzonders in het moment der Verlichting. Filosofen begrijpen over het algemeen niets van een Boeddha, ze lezen zijn woorden en proberen er soms een soort ethiek uit te destilleren. Dat kan, maar het inzicht van Gautama de Boeddha is immers niet via woorden over te dragen, hoe verheven zijn woorden allemaal klinken. Als het geen wezenlijke realiteit voor je wordt, kun je blijven argumenteren tot je een ons weegt, maar begrijpen zul je het niet. Ik vermoed dat bovenstaand verschil tussen waarachtige religie (spiritualiteit) en de filosofie zoveel misverstanden oplevert, omdat mensen met spirituele ervaring het menselijke denken anders beschouwen dan een filosoof die gelooft in de waarde van woorden, debatten en argumenten. Niet dat er iets mis is met filosofie, het is prachtig. Maar de dans van het bestaan gaat verder daar waar filosofie ophoudt…
Dank je Friedrich voor deze uiteenzetting. Het raakt precies wat ik bedoelde te zeggen.
Overigens kennen we de woorden van Boeddha alleen uit overlevering. Gautama de Boeddha heeft zelf niets opgeschreven. Dus… ook ‘het kennen van de woorden van de Boeddha’ is een illusie…
@Chan je kunt niet met het denken voorbij het denken komen, je komt alleen voorbij het denken door het denken los te laten…
Waarom zou iemand zon spijkerharde boddhisatva willen worden zonder vrienden die alleen het hoogste nastreeft omwille van de wetenschap of omwille van het welzijn van de mensheid? Dacht Katinka soms dat moeder Theresa en Nelson Mandela en Mahatma Ghandi nooit hun ellebogen hebben gebruikt en poeslief de trotse waarden van Boedha nastreefden? GEEN MENS is zonder zonden, zelfs Jezus en Boedha waren dat niet, ze konden enkel een paar zoden aan de dijk zetten terwijl de dijk het later toch steeds weer begaf…. wie zijn wij om te denken dat we het nog beter kunnen doen dan zij? Wie is zo hoogmoedig om te denken dat de hel ooit leeg zal zijn? Ga jij het controleren?
Hier zien we het verschil tussen populair wetenschappelijk denken en onderlegd wetenschappelijk denken. Met dat laatste bedoel ik het denken dat zich in uitgebreide studie jarenlang verdiept heeft in de aangehaalde onderwerpen. Nu ben ik er zeker van dat Friedrich hierop direct zou antwoorden dat hij zich ook uitgebreid jarenlang verdiept heeft in de aangehaalde onderwerpen, wat hij onder andere als B A op het Boeddhaforum heeft medegedeeld, alleen haalt hij daarmee meteen zijn eigen verhaal onderuit. Zou hij zich namelijk niet al denkend jarenlang in de aangehaalde onderwerpen hebben verdiept dan zou hij hier namelijk helemaal niets zinnigs te melden hebben.
Waarmee maar weer eens aangetoond wordt hoe belangrijk het denken, het leren kennen van en het hanteren van begrippen, voor de mens is.
Waarom is de bijdrage van F populair wetenschappelijk en niet diepzinnig wetenschappelijk.
Nou, daar gaat die dan; F schrijft bijvoorbeeld; ‘Filosofie is rationeel, terwijl religie eerder geïnteresseerd is in het niet-rationele’ Hij schrijft dus niet Filosofie is rationeel en religie is NIET rationeel, nee hij schrijft ; religie is ‘geïnteresseerd’ in het niet rationele…… . Alsof filosofie niet geinteresseerd zou zijn in het niet rationele en religie zich niet zou bezighouden met het rationele.
Het lijkt erop dat als F schrijft over filosofie dat hij daarmee een vooringenomen mening heeft over de filosofie omdat hij daar maar beperkte ervaringen mee heeft, het is ook maar net welke filosofie je bestudeerd (hebt). Het lijkt er dus op dat hij alleen maar een bepaalde richting van filosofie kent want hij scheert alles over 1 kam. Alsof alle filosofen op dezelfde wijze met wijsbegeerte bezig waren en zijn. Zoals ik hier al eens eerder formuleerde, filosofie komt voort uit het stellen van vragen van uit de begeerte naar wijsheid. Dat is de oorsprong en het wezen van filosofie.
En dan het volgende van F; ‘Iedereen die enigszins vertrouwd is met denkbeelden en de taal begrijpt, kan ook de filosofie vatten’ Nou daar zal menig student filosofie blij mee zijn , of niet misschien want als hij een of andere stroming binnen de filosofie niet begrijpt dan zal hij zichzelf – in lijn met de bewering van F – wel als een stommeling moeten beschouwen .
Of professoren in de filosofie veel waardering voor deze uitspraak van F zullen hebben vraag ik mij wel af. Zover ik weet wordt het normaal gesproken als onmogelijk gezien dat de mens zich de gehele ‘wereld’ van filosofie eigen kan maken waardoor er ook specialisatie wordt aangeraden.
Ik heb dus de indruk dat F hier niet schrijven wil dat hij zo intelligent is, eigenlijk een expert is op het gebied van de filosofie, waarmee hij zichzelf tot grote hoogte op zou tillen, maar dat hij voor de veilige weg kiest om de filosofie naar beneden te halen. Jammer dan, het is mij wel duidelijk dat de kennis van F nogal beperkt is. Ik kan mij herinneren dat hij op het Boeddhaforum een filosofisch boek wilde gaan behandelen wat hij echter na een paar pogingen moest staken omdat er in het begin van dat boek al zaken stonden die zonder meer niet waar bleken te zijn en niet in overeenstemming met het gezonde verstand. Ik heb hem daar toen op gewezen, hij had het zelf niet eens in de gaten. Zo makkelijk is filosofie nou.
Nou laten we het er maar op houden dat filosofie helemaal niet makkelijk is want je moet er flink voor studeren en heel veel en heel ernstig voor nadenken.
Maar goed , als we het toch over filosofie hebben. Men is er eigenlijk helemaal niet over uit of Boeddhisme nu een geloof is of een filosofie. De meningen zijn daar zeer over verdeelt. Ik ben van mening dat Boeddhisme een filosofie is, maar wel een die – zoals ik al eerder schreef – Siddharta Gautama tot persoonlijke Verlichting heeft gebracht. En dat is iets wat vrijwel geen enkele Boeddhist daarna is overkomen.
Het is overigens interessant om je te realiseren waar en hoe F met zijn bijdrage een appèl aan wil doen.
Aan spiritualiteit? Aan religie, of aan denken? Ik zou zeggen aan het denken. Want hoewel hij het denken als belangrijke factor opzij schuift maakt hij er druk gebruik van, door het in combinaties gebruiken van allerlei begrippen met als doel mensen op bepaalde gedachten te brengen met betrekking tot religie, spiritualiteit en denken.
Zijn reactie op mijn bijdrage is ook het gevolg van het lezen en het opnemen en overdenken van mijn bijdrage, om daar vervolgens met eigen gedachten op te reageren. Maar het denken speelt geen rol van betekenis schrijft hij vreemd genoeg, het is ‘slechts een spel van woorden’ Hoe weet hij dan eigenlijk al de dingen die hij schrijft als hij geen gebruik maakt van het denken ? Vanuit persoonlijke Verlichting?
F schrijft zelfs dat de dood niet filosofisch te bevatten is, wat wel erg vreemd is omdat ik heel goed bekend ben met een filosofie over de dood, een filosofie over de dood die de meeste mensen niet eens kunnen bevatten omdat het niet in hun denkgewoontes past. Die filosofie begint met de vraag: ( ieder filosofie begint met een vraag) ‘Wat is dat eigenlijk de dood?’ En ja, de mensen die alleen maar kunnen denken gebaseerd op de zintuiglijke verschijningen komen dan niet ver.
Wat ook erg interessant is en aangeeft hoe weinig diep doordacht de bijdrage van F is, is het aanhalen van bepaalde christelijke Mystici .
Zoals Meister Eckhart. Deze Mysticus studeerde eerst bij de Dominicanen en later aan de universiteit van Parijs en hij was een groot gedeelte van zijn leven leraar , onder andere van hooggeplaatste geestelijken, hij is bekend door onder andere het volgende: “In de Quaestiones van Eckhart wordt het ‘zijn’ van God opgevat als het voltrekken van het denken.” (Wikipedia)
Van Jan van Ruusbroec is ook bekend dat hij onderwijs genoot, let wel het is rond 1300 en hij ging naar de Kapittelschool in een tijd waar onderwijs bepaald niet voor de gewone man was.
Joannes van het Kruis zat in 1560 op het Jezuieten college en van hem staat geschreven; “Tijdens zijn opsluiting te Toledo in 1575 overdenkt hij de weg naar God (geestelijke ontsnapping).” (Wikipedia)
Hadewijch, die leefde rond 1300, schijnt van goede afkomst te zijn geweest, sprak verschillende talen, was bekend met Franse theologische teksten en komt zeer opgeleid over maar details zijn over haar weinig bekend. Het beeld dat van Hadewijch beklijft is echter vooral dat van een persoon die in DENKEN en handelen enorm zelfbewust was, (net als Boeddha) en in totale onafhankelijkheid haar eigen keuzes maakte. (Wikipedia)
Heinrich Seusse was van adel, volgde als kloosterling eveneens een opleiding aan het dominicanenklooster en studeerde vanaf 1323 in Keulen in de Studium Generale van zijn orde aldaar als leerling onder meester Eckhart
Tauler was ook student aan een dominikanenklooster – studies van 8 jaren- en studeerde ook onder Eckhart.
Om aan te voeren dat het denken van maar weinig belang is voert F Mystici op die allemaal geschoold zijn in een tijd waarin scholing geen algemeen goed was maar een uitzonderlijkheid en vooral voorbehouden aan kloosterlingen, religieuzen dus, en mensen van adel.
Ook Boeddha verkeerde als Siddharta Gautama in een dergelijke positie.
We hebben het dus met deze mensen over mensen die allemaal opgeleid zijn in het denken in een tijd waarin dat bepaald geen algemeen goed was en JUIST VAN DEZE MENSEN is bekend dat ze tot spiritualiteit kwamen.
Zoals F dus met zijn voorbeelden rijkelijk illustreert lijkt het er dus op – wat ik in mijn voorgaande bijdrage al schreef, dat het denken wel degelijk een weg is waarlangs de mens tot spiritualiteit en Verlichting kan komen.
Het denken ‘an sich’ is geen Verlichting, maar het kan leiden, kan een weg zijn, tot Verlichting daar waar het ‘gewone denken’ geinspireerd wordt door een spiritueel denken.
Voor die mensen die werkelijk en diepzinnig geinteresseerd zijn in Filosofie raad ik het boek aan van Paul Asmus: Das Ich und das Ding an Sich’
Had ik F al veel eerder aangeraden maar hij heeft het klaarblijkelijk nog niet gelezen. Misschien te moeilijk?
Dat is nou interessant Rita dat de bijdrage van F precies raakt wat jij bedoelde. Wellicht de volgende keer toch maar wat meer n a d e n k e n en o v e r d e n k e n?
Katinka het valt mij op dat op deze pagina stukjes de ene dag verdwenen zijn en dan weer niet.. Rita was helemaal weg bv, nu staat ze er weer en nu zie ik dat mijn beste vriend Bobby ook in de digitale bermuda driehoek is opgelost, terwijl tussen de regels door hij ondanks zijn hond-zijn toch de heren serieus commentaar levert op hun langdradige gekibbel.Rara wie hier straks weer fel van zich afbijt,niet Bobby. Chan, er is zoals Rita en F. proberen duidelijk te maken (hoop ik) een kentering die een contrast inhoud: het faiiliet van het denken, daar waar ons denkgereedschap onbruikbaar is geworden, en eigenlijk is jouw voorbeeld van de reis en de stad een goeie illustratie in dit verband, als ik het even mag pikken van je. Er komt een moment dat begrippen niet meer zijn te vatten door denken,
het worden pakketjes van gevoel die door ons hogere ik en onze liefde ‘gevat’ kunnen worden, in woorden passen ze niet meer, het doel van denken heeft een evolutionair karakter,het is een lesauto (Dit is geen blits oosters begrip)
Als je je rijbewijs hebt gehaald moet je je auto laten staan, de tijd voor de soul breekt aan, het denk-mozaiek heeft eindelijk de sleutel naar de volgende fase gecreerd. De mal blijft achter,dood. Daar kom ik weer: dit alles staat in de eeste blz van stem van de stilte, maar dat is voor jullie misschien wel niet genoeg stof, te stil,hahaha, niet lang genoeg, en voorbij het praten is daar ons werk aan ons zelf wat we moeten uitvoeren, een hemels verschil met bespiegelen.
Dat was eerder toch vaak jouw credo heer Chan, niet lullen maar poetsen? Ik denk (aiaiai) dat er teveel gelezen word.
Tegen zoveel negativiteit en lasterpraat ga ik me niet verdedigen, laat die negativiteit zichzelf maar verteren. Jammer chan, dat je de strekking van mijn bijdrage(n) niet vat. Laten we elkaar liever steunen en helpen, in plaats van te proberen de ander in de grond te stampen. Ik heb al eerder op dit blog aangegeven dat negativiteit immers leidt tot meer negativiteit, haat meer haat zaait. Ik begrijp echter niet zo goed waarom je zo negatief schrijft over je medemensen, hen probeert actief te raken. Ik wens iedereen het goede toe, ook jou chan, we zijn immers allemaal voelende wezens die kunnen lijden. Ik stel voor dat we elkaars lijden zoveel mogelijk proberen te verlichten, voor zover dat in ons vermogen ligt.
Rita stelt dat de woorden van de Boeddha slechts overgeleverd zijn door zijn volgelingen, dat klopt. Boeddha heeft nooit een boek geschreven, alleen zijn leer uitgesproken. Dus we kunnen nooit zeker weten wat er (abusievelijk) weg is gelaten of mogelijk zelfs verkeerd geïnterpreteerd of begrepen.
Rafie vraagt zich af wat de waarde is van de keiharde bodhisattva. Het is denk ik waar dat ze stelt dat niemand zonder zonden is, Christus kon ooit een steniging van een overspelige vrouw voorkomen door daarop te wijzen, ik citeer:
“3 En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was.
4 En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel.
5 In de wet nu heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U?
6 En dit zeiden zij om Hem te verzoeken, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte en schreef met de vinger in de aarde.
7 En toen zij Hem dit bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tegen hen: Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen.” (Bijbel, Joh. 8:3-7)
Rafie schrijft in haar bijdrage dat zelfs onze grote helden zich niet kunnen voorstaan op het feit dat ze zonder fouten zijn. Ik kan volstaan met één voorbeeld. Mahatma Gandhi, die ‘geweldloze’ politicus die India hielp bevrijden van de Britse overheersing, zegende ooit de vliegtuigen die Pakistan zouden gaan bombarderen. Uiterst gewelddadig dus… Filosoof Bertrand Russell wilde hem daarop aanspreken, maar dat lukte niet, want onze grote “Mahatma” was opeens voor langere tijd in retraite…
NB @Kapitein Haddock: Het hondje “Bobby” staat nog wel gewoon op dit blog hoor, check de volgende link:
http://www.overpeinzende.nl/2011/geen-reincarnatie-meer/#comment-2014
Dat negativiteit leidt tot meer negativiteit (sneeuwbal-effect) staat beschreven in het Dhammapada van Gautama de Boeddha, ik citeer:
“3. ‘Hij heeft me uitgescholden, me geslagen,
me overmeesterd en me beroofd’:
wie zich met die gedachten inlaten,
bij hen komt haat nooit tot rust.
4. ‘Hij heeft me uitgescholden, me geslagen,
me overmeesterd en me beroofd’:
wie zich niet met die gedachten inlaten,
bij hen komt haat wel tot rust.
5. Want nooit komen uitingen van haat
in deze wereld tot rust door haat,
maar door niet te haten komen ze tot rust.
Dat is een eeuwige wet.”
Citaat: Dhammapada I. Dubbelverzen 3-5.
(Jan de Breet & Rob Janssen: De verzameling van
korte teksten (Khuddaka-Nikaya, 2e druk 2011) deel 1, blz. 273.)
Beste Friedrich, ik heb het in hoofdzaak over objectieve feiten die aantonen dat jouw – negatieve- verhaal over filosofie niet klopt, op zijn minst onvolledig is. Zoals gewoonlijk ga je dan niet in op de door mij aangehaalde feiten maar ga je in subjectief beklag precies dat doen waar je mij van beschuldigd : mij in een negatief daglicht stellen.
Oppervlakkige lezers zullen daar door beinvloed worden, mensen die zich aan de feiten houden gaan daar aan voorbij en houden zich aan de essentie van het verhaal.
Beste Haddock, de Bobby waar jij het over hebt gaat gewoon, op zijn ‘hondse’ manier mee doen met het gekibbel door langs de kant wat te gaan staan ‘blaffen’, en dan de indruk te wekken dat hij ‘boven’de discussie staat.
Verder lijk je op een wat chaotische manier er in ieder geval gevoel voor te hebben dat de voortgang gerelateerd is aan het denken, dus niet plaats vindt zonder een zelfstandig denken, maar dat de Verlichting voorbij dat ervaren persoonlijke denken is, in beeldende zin aan het einde daarvan. Wat ook blijkt bij de door Friedrich aangehaalde Mystici en bij Gautama.
Ik wens je alle vrede toe chan, en ik hoop dat het Bestaan een bloemenregen van zegeningen op je zal laten neerdalen. Ik wens dat iedereen toe, omdat iedereen immers mijn naaste is. Laten we elkaar steunen en invoelend en zorgzaam zijn voor elkaar als broeders, zoals een moeder voor haar kind zorgt.
Wie het denken overstijgt, kent alle wetmatigheden zonder de regeltjes en formules van wiskunde of andere ‘kundes’ nodig te hebben. Wie het denken overstijgt ‘weet’ alles.
Denken beperkt. Wij zijn echter te bang voor het grenzeloze weten om het ‘zomaar’ toe te laten en beperken ons zodoende maar al te graag tot het denken… Tja die controle hebben we… om onszelf te beperken…
Dat is ook mijn ervaring, Rita. Vandaar dat ik probeer uit te leggen op dit blog dat alle “kundes” of filosofieën mooi zijn, en soms zelfs praktisch, maar dat ze wel beperkt zijn. Ze hebben de beperking van het denken, omdat het denken immers beperkt is. Het menselijke denken heeft immers zo zijn grenzen, het maakt duidelijk gebruik van dualismen en probeert het één tegenover het andere te stellen of onderlinge woordvergelijkingen te maken. Dat is gebaseerd op ervaringen (vaak van anderen), maar het woord is niet het gebied waarnaar het verwijst. Dat heeft Alfred Korzybski immers via de semantiek reeds aangetoond.
Door woorden te gebruiken, kunnen we met elkaar communiceren via ons denken. Maar woorden zijn feitelijk codes. Maar die coderingen zijn op hun beurt in wezen het gevolg van substantie-denken. Een bepaalde ervaring wordt als het ware gecodeerd naar een bepaald paradigma. En hoe meer mensen aannemen dat een bepaald paradigma “waar” is, des te langer blijft het in stand. Maar paradigma’s zijn slechts een bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid. Als de mens iets uitvindt wat beter werkt dan een reeds uitgedacht paradigma, dan vervalt vaak het oude paradigma en richten we ons op het nieuwe paradigma.
Maar het blijft allemaal een vorm van substantie-denken, hiermee bedoel ik dat de levende ervaring als het ware via het denken wordt “bevroren” tot een vastomlijnde omschrijving van de werkelijkheid. Dat kan in praktisch opzicht best goed werken, en wordt over het algemeen in “kundes” of filosofieën omgezet. Maar een bevroren werkelijkheid kan nooit de echte werkelijkheid vervangen, vandaar dat ik hierboven stelde dat ik filosofie best mooi vindt, maar dat de dans van het leven begint waar filosofie eindigt. Omdat de filosofie zich blijft bewegen binnen de grenzen van het denken. Meditatie kan het denken transcenderen, dus wie meditatie kent en laat opbloeien, leert de beperkingen van het denken kennen. Ik wil hiermee trouwens helemaal niemand aanvallen of zijn of haar visie ontkrachten, maar gewoon mijn mening zeggen.
Beste F. de intenties, mijn houding ten opzichte van het leven, de wereld, de mensen, waaronder jouw persoon, is van dien aard dat ik geen aanleiding zie om dat hier expliciet te vermelden en wie dan ook wat dan ook toe te wensen.
Het een en ander mag blijken uit mijn pogingen, meer is het niet, om de waarheid te benaderen, ook al is die voor mensen, dus ook voor mij bij tijd en wijle confronterend.
Als ik jouw laatste bijdrage lees klinkt het mij een beetje als een bezweringsformule om je eigen negatieve gevoelens onder controle te krijgen.
Is het voor jou niet vanzelfsprekend dat wij elkaar het beste toewensen dat je het hier, voor een zoveelste keer, apart gaat vermelden
Beste Rita, het lijkt er op dat je (be)grijpt waar ik het met regelmaat over heb. Jouw eerste alinea raakt de kern. De weg en het doel zijn tot op zekere hoogte twee verschillende zaken. De reis is de stad niet, maar zonder de reis komen we niet bij de stad aan. Terwijl de stad een heel andere ervaring is als de reis.
Het denken beperkt wanneer het denken gebonden blijft aan het materieel bestaan. Wij zijn echter te bang om dat materiële bestaan, de zekerheid van de zintuiglijke gewoonte ervaring los te laten en beperken ons zodoende maar al te graag tot het denken vanuit de uitsluitend materiële ervaring, alsof de wereld van de materie de enige werkelijkheid is.
Die controle over ons leven denken we te hebben wanneer we ons hechten aan het materiële bestaan en ons daartoe beperken, alsof we de wereld van de zintuiglijke werkelijkheid onder controle zouden kunnen krijgen terwijl we gelijktijdig lijden aan de vergankelijkheid ervan.
Als we ons spirituele denken ontwikkelen, – zoals de Mystici deden door Friedrich aangehaald in een eerdere bijdrage, en zoals Boeddha deed 2500 jaar geleden – het denken dat zich niet bezighoud met dat wat uitsluitend gericht is op de materie, dan is het, wat blijkt uit de biografie van de hierboven aangehaalde personen, mogelijk om tot ervaringen te komen die voorbij het denken liggen en die dan directe ervaringen zijn van levende waarheid welke dan plaatsvinden zonder tussenkomst van de zintuiglijke ervaring en het denken. Daar ontmoet Geest Geest in al haar volheid.
Het ontwikkelen van het spirituele denken gebeurd op basis van het ontwikkelen van het persoonlijke zelfstandige denken.
Hoe zou iemand kunnen gaan mediteren en spiritueel denken gaan oefenen wanneer die mens bijvoorbeeld niet eens vooreerst ‘kennis zou hebben genomen’ – door het waarnemende denken – van begrippen zoals meditatie, concentratie, contemplatie, spiritualiteit?
Waarnemen – in aandacht leven – is genoeg. Daarin ligt alle kennis besloten.
Natuurlijk is het voor ons ego van belang dat we er ook iets voor ‘doen’ via ons denken. Net als Katinka het zegt ‘het intellect wil gestimuleerd worden’. Maar echt noodzakelijk is het niet.
Wat is meditatie? Naar mijn mening is dat ‘het denken stil zetten’. Wat we dan leren kennen is het niet-denken en wat daarin aanwezig is.
Wat is in hemelsnaam ‘spiritueel denken’?
Friedrich, je visie op communicatie en paradigmas spreekt me wel aan. Denk je dat het mogelijk is om bewustzijn via woorden te laten stollen in materie, of dat dat gebeurd? Geloof je dat het bewustzijn vooraf gaat aan de evolutie, of geloof je juist dat de evolutie het bewustzijn veroorzaakt?
Bewustzijn houd volgens mij soms in dat men door een bepaalde mindfuck heen moet die achteraf nuttig bleek te zijn voor de ontwikkeling van een nieuwe richting of verbetering van ons leven. Het ervaren van vrijheid is doorgaans verbonden aan het innemen van fysieke en materiele beperkingen. Wat dat betreft is het voor mij compleet onduidelijk wat voor functie een bodhisvatta heeft in de ervaring van vrijheid. Vroeger dacht ik altijd dat een bodhisvatta een bovennatuurlijk wezen was en geen mens, maar meer een soort engel of zo. Door de visie die in dit artikel geschetst wordt van een bodhisvatta klinkt een soort onmacht om met het leven te handelen, alsof de bodhisvatta afhankelijk is van ongeluk om zijn functie naar behoren te vervullen.
De diverse reacties doen me steeds denken aan stenen die in het water gegooid worden, ze veroorzaken rimpelingen in het water, waarna die vormen weer verdwijnen, dit is het beeld wat ik heb van deze reacties.
groetjes rafie
Dat is mooi geschreven Rita,:” waarnemen in aandacht is genoeg”, maar verkeer jij in die waarnemende aandacht- voorbij het denken- welke genoeg is of is dit nog niet meer als een denken aan die gedachte zonder dat deze tot levende realiteit is geworden?
Ik zou zeggen waarnemen in directe aandacht voorbij het denken is (genoeg)Verlichting. Waarom heet dat ‘Verlichting?
denk je? (Alweer dat denken) Ik denk dat dat Verlichting heet omdat je dan door de Waarheid wordt Verlicht.
Meditatie is een weg, ik kwam eens een boekje tegen van ene Georg Kühlewind en die heeft daar hele mooie zeer diepzinnige dingen over geschreven in dat boekje “Wahrheit tun”, Zeer de moeite waard.
Meditatie kan leiden tot het transformeren, het voorbijgaan van het denken en het aankomen in de directe aanschouwing, de directe beleving van de levende waarheid.
In de meditatie kan men oefenen in spiritueel denken, dat is geconcentreerd denken aan zaken zoals ‘waarheid’, zaken welke niet verbonden zijn aan de fysieke materie. Dat is niet het analyseren van geestelijke begrippen maar je zodanig concentreren op een geestelijke begrip dat deze zich in haar wezen als levend idee aan je openbaart. Het begrip ‘spreekt zich dan woordenloos uit tot jouw binnenste, tot jouw Geest’. Dat is dan een openbaar geworden geheim voor je, en dat uitspreken van de levende idee is iets wat plaats vindt in stilte, niemand om je heen weet dan wat er in jou gaande is.
Beste rafie, stel je eens voor, jij bent het water waar de steen in wordt gegooid, wat zijn dan de rimpelingen in jou die weer verdwijnen?
Mijn ervaring is dat spiritueel denken een contradictie lijkt. Je kunt wel aan God denken, aan Verlichting, aan weet ik veel wat, maar dat blijft zich allemaal via concepten binnen het denken afspelen. God kan niet “gedacht” worden, die bestaat of die bestaat niet. Erover denken is natuurlijk volstrekt legitiem, ik wil niemand voor de voeten lopen, maar of dat “spiritueel denken” kan worden genoemd? Ik denk van niet. We willen het beestje altijd een naam geven, dan kunnen we het “plaatsen” binnen de persoonlijke bibliotheek in onze bovenkamer. En als we het een plaats hebben gegeven, lijkt het duidelijk en kunnen we gerust ademhalen, want het (b)lijkt geen gevaar op te leveren. Helaas is onze bovenkamer onderhand wel wat stoffig aan het worden van de verouderde paradigma’s, maar ach…
@Rafie: misschien is het mogelijk om bewustzijn via woorden te laten stollen in materie, ik zou echter niet weten hoe. Ik ben een doodgewoon mens, net als iedereen. Niks bijzonders. Omdat gedachten niet zo “materieel” zijn als dat materie lijkt te zijn, lijkt me het niet zomaar mogelijk om bewustzijn via woorden te laten stollen in materie, eerder onmogelijk. Als het namelijk mogelijk zou zijn, zouden we het misschien allang kunnen, of het zou zo moeten zijn dat we het wel kunnen, maar het (nog) niet weten. Dat we tot meer in staat zijn dan we denken, dat staat buiten kijf. Ik heb eens een yogi gezien in de Himalaya, die stond letterlijk naakt peentjes te zweten in de vrieskou met slechts een lendendoek om zijn middel. Die kou is absoluut dodelijk, je bent binnen de kortste keren morsdood, maar hij had er totaal geen last van. Blijkbaar kon hij een enorme energie in zichzelf opwekken waarmee hij zijn lichaam beschermde voor de kou.
Ouspensky maakt in zijn boek “Op zoek naar het wonderbaarlijke” gewag van zijn bezoek aan het Oosten, waarbij hij in aanraking kwam met een soort fakir die spiernaakt op een spijkerbed kon liggen met vlijmscherpe spijkers, zowel op de buik, de zijde of op de rug. Daarbij liep hij geen schrammetje op, volgens Ouspensky. Natuurlijk kennen we de trucs van diverse goochelaars en weet men ons gemakkelijk in het ootje te nemen, maar Ouspensky schrijft dat hij er niets van begreep hoe het mogelijk was dat iemand dit voor elkaar kon krijgen zonder zichzelf ook maar enigszins te verwonden. De fakir kwam echter niet op hem over als een religieus of spiritueel mens, eerder als een afgestompt figuur die zijn verworvenheid desgewenst aan de wereld liet zien. Blijkbaar was slechts zijn verworvenheid hem aangeleerd en was hem verder niets bijgebracht.
Voor zover ik begrepen heb kan een yogi zogeheten siddhi’s “ontwikkelen” door een bepaalde beoefening onder leiding van een leraar. Het woord siddhi betekent zowel volmaaktheid als occult (geheim) vermogen. Vaak schijnt men siddhi’s (verworvenheden) te verkrijgen door strenge ascese in relatie tot zuiverheid van geest en lichaam. Maar hoe het ook zij, er wordt altijd gewaarschuwd dat bepaalde bijzondere verworvenheden als gevolg van beoefening van meditatie of yoga strikt moeten worden ingesloten binnen de zuiverheid van geest. Hoeveel mythische verhalen kennen we niet, waarin magiërs actief gebruik maken van de eenmaal verworven krachten en dit naar eigen goeddunken aanwenden? Steeds gaan ze uiteindelijk te gronde, omdat ze hun magie immers misbruiken voor persoonlijk gewin of om indruk te maken op andere mensen. Wat je gebruikt, kun je ook misbruiken, alleen denk ik dat alles zijn weerslag heeft op je wezen, dus ook magie. Verder is het zeer de vraag wat we aan bijzondere krachten hebben, als ze zich al voordoen? Het zal eerder een belemmering vormen op het spirituele pad dan dat het je ten dienste zal staan. Aan grote figuren als Christus worden soms wonderen toegeschreven. Het is de vraag of dit siddhi’s zijn geweest. Zo ja, dan gebruikte Jezus dat via inzicht blijkbaar slechts in gevallen dat het “mogelijk” was en in overeenstemming met het goddelijke. Dus is het de vraag of het eigenlijk wel zo bijzonder was. Misschien was het bijzonder wat hij deed voor de mensen van zijn tijd, maar zouden we er nu onze schouders over ophalen. Hij maakte onder andere een blinde ziend. Dat kunnen we letterlijk opvatten, en aannemen dat er iets mis was met de ogen en dat Christus dat genas. Prachtig! Maar iemand kan ook volstrekt gezonde ogen hebben en in geestelijk opzicht “stekeblind” zijn. Als Jezus een door het geven van inzicht de geestelijke “blindheid” opheft, kun je dat ook als een “wonder” beschouwen.
Hoe het ook zij, ik houd me verre van siddhi’s, omdat ik het nutteloos vind. Wat heeft iemand er aan om een half leven onafgebroken te oefenen teneinde bijvoorbeeld iets te kunnen materialiseren? In het Victoriaanse tijdperk is het Westen letterlijk bestookt met allerlei spiritisten die ook in staat zouden zijn tot materialisatie. Boeienkoning Houdini heeft de één na de ander ontmaskerd als klaarblijkelijke charlatans. Natuurlijk heeft dat niks met bijzondere krachten te maken, maar eerder met het voor het lapje houden van mensen, maar ik kies er bewust voor om me verre te houden van alles wat riekt naar “wonderen”. Ik “geloof” er dus ook niet in, ik houd me liever bezig met mijn eigen tekortkomingen, neigingen en mijn meditaties. Ik ben er dus van overtuigd dat siddhi’s in verkeerde handen enorme schade kunnen toebrengen, vooral en met name aan degene die er “gebruik” van maakt.
Je schrijft verder, ik citeer je: “Bewustzijn houdt volgens mij soms in dat men door een bepaalde mindfuck heen moet die achteraf nuttig bleek te zijn voor de ontwikkeling van een nieuwe richting of verbetering van ons leven. Het ervaren van vrijheid is doorgaans verbonden aan het innemen van fysieke en materiele beperkingen.” Ik denk dat je hier iets wezenlijks aankaart (als ik je tenminste goed begrijp), want ik heb zelf ook regelmatig gemerkt dat ik achteraf inzag dat een bepaald (geestelijk) lijden of een bepaalde innerlijke blokkade “nodig” was om zich te vormen tot een totaal nieuw inzicht. Zonder dat lijden of die blokkade zou ik dat inzicht waarschijnlijk niet kunnen hebben gehad. (Is dat de vinger van God?) Dat onderschrijft het gegeven dat onze zogenaamde “vrijheid” in vergelijking met onze beperkingen zich pas voordoet als je je bewust wordt van je beperkingen. En dan bedoel ik dat in geestelijke zin. Ik stel trouwens niet dat je altijd een blokkade of lijdensweg zou moeten doormaken om iets te kunnen leren van het leven, maar lijden is wel een zeer krachtige vorm van leren, die iemand tot grote hoogte kan brengen in spirituele zin.
Een bodhisvatta wordt hierboven door Katinka in vrij technische bewoordingen beschreven. Ik weet niet of je het temmen van de os kent uit de Zenliteratuur? Daarbij gaat de zoekende op zoek naar de os. Eerst ontwaart hij de voetsporen van de os, daarna vangt hij een glimp op van de os. Vervolgens probeert hij de os te vangen en uiteindelijk lukt dat. De zoekende heeft gevonden en keert op de getemde os terug naar huis. De os, het zoeken, het zelf worden vergeten en men valt als het ware samen met de oorspronkelijke natuur, in Zen wordt dat de Boeddhanatuur genoemd. Voorafgaande aan de zoektocht waren de bergen de bergen, na de zoektocht zijn de bergen opnieuw bergen. De geestelijk chaos van het zoekende zijn is voorbij. Men weet (het) nu en is meester geworden:
“Barrevoets en met blote borst meng ik me onder de mensen van de wereld.
Mijn kleren zijn haveloos en zitten onder het stof, en ik ervaar elk ogenblik geluk.
Ik gebruik geen tovenarij om mijn leven te verlengen;
Nu, vóór mijn ogen, komen de dode bomen tot leven.”
(citaat: http://www.theosofie.net)
Dit is de Zen-omschrijving van de bodhisvatta. Het is een gewoon mens als iedereen, maar omdat het zelfzuchtige zelf als het ware is getranscendeerd loopt de zichzelf meester geworden mens over van liefde voor de medemens en heeft hij de neiging om iedereen te helpen, waar nodig. Eigenlijk is het zo simpel als wat: we blijven maar zoeken en zoeken, terwijl we over het hoofd zien dat het leven helemaal niet ingewikkeld is. We maken het ingewikkeld door middel van onze onafgebroken speurtocht naar het “ware”, het bijzondere, het mooie en goede. We zijn al waarachtig, maar we geloven er geen barst van. Ik denk dat we vanaf het allereerste begin worden voorgeleefd door onze omgeving dat er wat te doen valt: “Wat ga ik aanvangen met mijn leven?”, of “Hoe ga ik dat-en-dat bereiken?” Feit is dat je helemaal niets hoeft te “bereiken”, buiten het gegeven dat je in leven moet blijven. En in leven blijven gaat feitelijk vanzelf en is biologisch bepaald. Je hoeft slechts goed voor jezelf te zorgen, dat betekent eten en drinken als het nodig is, werken, voldoende slapen, je lichaam wassen en kleden. Niets meer en niets minder. Maar nee, we gaan liever op zoek naar wat we al zijn! Hoe krankzinnig is dat dan… Er is volstrekt geen probleem, alleen de mens denkt steeds maar weer dat er een probleem is. De vogels vliegen door de lucht, het gras groeit, geen enkel wezen heeft een probleem. Maar wij als mensen zitten er vol mee, denken we… Wees wat je ook maar bent, accepteer jezelf totaal en onvoorwaardelijk. Dan kun en zul je geen enkel probleem voor jezelf scheppen en laat je de ander als vanzelf ook met rust. Want als je zelf psychisch in de problemen zit, zul je de ander daar ook mee lastig gaan vallen. Desnoods via een conflict of “drama”…
Net als Friedrich heb ik het idee dat ‘spiritueel denken’ een contradictie inhoudt. Vandaar mijn vraag.
Chan zegt: Het begrip ‘spreekt zich dan woordeloos uit tot jouw binnenste, tot jouw Geest’.
Kan denken woordeloos zijn? Is het dan nog denken? Mijns inziens ben je dan in het niet-denken. Daarin doorklief je alle door het denken opgeroepen ballast en ‘zie’ je wat zich daarachter bevindt.
Soms ben ik daar, vaker hik ik helaas nog aan tegen die ballast. Als er dan een opening komt in die denkballast, komt dat niet door denken maar door het loslaten van het denken. De weerstand tegen ‘wat is’ opgeven die het denken heeft opgeroepen
Het levert mij meer aan bewustwording op om na te gaan hoe het in mijn energiesysteem ervoor staat door te voelen – dan door er over na te denken. De rimpelingen ‘voelen’ die de steen in mijn water heeft veroorzaakt, levert meer op dan erover nadenken….
Dit citaat zegt wel zo ongeveer wat ik bedoel:
Chögyam Trungpa, uit: Spiritueel materialisme doorsnijden
Dat is weer zo’n mooi voorbeeld.
Het temmen van de os.
Voordat men de os kan gaan zoeken moet men eerst WETEN, KENNIS hebben van wat een os is, – het denken in werking – dat moet men geleerd hebben.
Daarom vraagt een klein kind ook steeds: WAT IS DAT? Het begin van de wetenschap.
Dan moet men dat wat men ontwaart KENNEN als de voetsporen van de os, waarbij oorzaak-gevolg, en dat is heel wat aan BEGRIPPEN dat daarbij moet worden gehanteerd aan de orde komen. Begrippen die zich uitdrukken in woorden die weer de uitdrukking zijn van geestelijk waargenomen realiteiten, waarin de os een stoffelijke uitdrukking is van een geestelijk fenomeen en die daarom dan ook door geest kan worden waargenomen,een steen kan zoiets niet doen, een geranium ook niet en een paard ook niet daarvoor heb je het denken nodig dat zichzelf denkend kan waarnemen, wat dus de gedachten al denkend kan waarnemen. Dat is wat we zelfbewustzijn noemen, het bewustzijn wat zich van het bewustzijn zelf bewust is.
Dan vangt men een glimp op van de os, en ook die glimp moet men herkennen als zijnde een os, want zonder denkend waarnemen zou je anders alles als een os kunnen beschouwen. Volgens een eerder betoog van Friedrich zou je , als je heel consequent zou zijn, zelfs niet eens het woord os als woord kunnen beschouwen maar slechts als ondefinieerbare tekentjes op een oppervlakte of ondefinieerbare klanken uit iemands mond. (Hoe kun je dan in hemelsnaam op zoek gaan naar iets wat je niet kent en wat in die werkelijkheid niet eens bestaat?) Want woorden, begrippen zijn slechts een spel welke de werkelijkheid niet zijn, begrijp ik van Friedrich. Waarbij je je afvraagt waarom hij er dan toch voor kiest om daar zo uitgebreid mee te spelen.
Dan vindt men de os en keert op de getemde os terug. Hoezo getemde os? Hoe kan men een os temmen als men nooit geleerd heeft, kennis genomen heeft van het temmen van een os. Hoe WEET je hoe je zoiets moet doen?
In wat voor natuur valt men terug als men de os, het zoeken, en het temmen en zelfs thuis zou zijn vergeten? Ik zou zeggen in een soort van slaapnatuur. Want eerst wordt er verteld waar men zich allemaal bewust van moet zijn, wat men allemaal moet kennen om te doen wat men doet, wat volgens Friedrich allemaal niet zo ingewikkeld is, en dan valt men op een niet nader omschreven manier in slaap? En dat is dan de Boeddhanatuur?
Ja, dat is nu precies wat ik tegen heb op bepaalde interpretaties van de Boeddha leringen, dat er een soort van slaapliedje van wordt gemaakt. Laat maar los beste mensen, slaap in vrede en rust, vergeet jezelf, vergeet de wereld en snurk rustig verder dromend over niets. En dat terwijl het verhaal van te voren verteld hoe wakker je wel niet moet zijn om een os te temmen.
Wat leven er toch voor krachten in een mens om iedere keer maar weer op een ingewikkelde manier uit te gaan leggen dat dat wat eigenlijk heel erg íngewikkeld is voor het denken, helemaal niet ingewikkeld is?
En ja, nu zou men natuurlijk kunnen zeggen dat het allemaal niet meer zo ingewikkeld is als men de Verlichting heeft bereikt, maar wie is er hier dan Verlicht? Friedrich zegt van zichzelf dat hij maar een heel gewoon mens is, dus ook hij is niet Verlicht en heeft het, wat blijkt uit zijn bijdragen, net als ons, dus voorlopig maar te doen met het denken. Dus aan het werk zou ik zeggen,……. met gezond denken.
Ga je het nu over ossen hebben Channetje? Dus jij weet wat een os is Chan? pfffrrrt
Leren van ervaringen, gewoon domweg doen… (domweg > dus zonder zwaar nadenken!)
Zijn met ‘wat er is’. Moet je eerst elke molecuul kunnen benoemen, voordat je met ‘het ding’ (wat dat ook is, voor mijn part een os) aan de slag kunt? Nee, ben je gek.. je weet gewoon hoe een os is, omdat je dat ‘ervaren’ hebt. Ik kan de os echt niet denkend temmen, wel door ‘m daadwerkelijk te temmen… liefst zonder er bij na te denken, want dat verstoord het proces alleen maar. Doen…
Ik had hierboven min of meer met opzet een verklaring over de os in Zen even achterwege gelaten. Ik zal er nu nader uitleg over geven. De “10 Ossen” is ooit door de Chinese meester Kakuan Shien geschreven in de twaalfde eeuw. Hij heeft daarbij een aantal afbeeldingen gemaakt, zoals men hier kan zien:
http://www.theosofie.net/sunrise/sunrise2006/sepokt2006/ossenhoeder.html
Kakuan Shien baseerde zich daarmee op een vroeger concept van de “Ossen” afkomstig uit het Taoïsme. In dat vroegere Taoïsme stopten de afbeeldingen eerst bij vijf en later bij nummer acht, de cirkel, maar Zenmeester Kakuan Shien maakte er nog twee bij, en voorzag de afbeeldingen van commentaar. Afbeelding tien laat (zoals ik al eerder hierboven heb gezegd) de Bodhisattva zien, in dit geval de Zen-mens die zich, volledig gerealiseerd en in volledige vrijheid, onder de mensen begeeft om hulp te bieden waar nodig. Door het mededogen en zijn stralende kracht inspireert hij als het ware de mensen om het pad van de Boeddha te betreden. De os was in het oude India een heilig dier, wat er waarschijnlijk toe leidde, dat Kakuan Shien de os ging gebruiken als symbool voor het oerwezen van de mens, in het Boeddhisme en met name in Zen beschreven als de Boeddhanatuur.
“De os is het eeuwige principe van het leven, echtheid in handeling. De tien ossen vertegenwoordigen opeenvolgende stappen naar de verwezenlijking van iemands ware natuur.
De opeenvolging is vandaag even overtuigend als zij was toen Kakuan haar ontwikkelde van vroegere werken en tekeningen van de os maakte. […]
Een begrip van het creatieve principe gaat alle tijd en plaats te boven. ’10 Ossen’ is meer dan poëzie, meer dan afbeeldingen. Het is een uiting van geestelijke openbaring die op een lijn staat met elke bijbel van menselijke ervaring.”
(citaat: Paul Reps: “Zen-zin, Zen-Onzin”, blz. 126-127)
Beste Rita, ik heb 12 jaar in de psychiatrie gewerkt. ik ken ze, die mensen die doen zonder dat ze nadenken. Dan hebben we in de wereld ook nog mensen die men zwakzinnig noemt, en meer van die namen die moeten aangeven dat deze mensen niet over hun verstand kunnen beschikken.
Die mensen worden allemaal hun hele leven verzorgd door mensen DIE VOOR HUN NADENKEN omdat ze dat zelf niet kunnen en als ze aan hun lot overgelaten zouden worden dood zouden gaan. (Zijn dat dan de Echte Boeddhisten op de wereld? ja grote kans dat iemand zoiets gaat schrijven)
Maar goed, zwaar nadenken, daar zit het probleem dus, of gewoon goed en gezond nadenken, is dat voor de meeste mensen al teveel moeite?
Ja, als je wat met zoiets als moleculen wilt dan moet je daar wat van af weten. Als je wat van rottende tanden en tandpijn wilt weten – en er wat aan wilt doen – , dan moet je
daar wat van af weten, er zijn mensen die daar jaaaaren voor naar school gaan en daarna – pas – een tandarts praktijk kunnen/mogen beginnen.
En ik wil jou wel een keer zien Rita , met een wilde os, zonder enige kennis en ervaring. Lijkt me een Verlichtende ervaring.
Het is niet voor niets dat ze dat domweg noemen, de weg van de dommen.
Wat een naiviteit allemaal
Leuke toelichting Friedrich, niet dat het wat met de essentie van het voorgaande had te maken, maar toch wel leuk, zeker van iemand die spiritualiteit, Verlichting en al dat soort zaken, verbrande as vind, ‘holy shit’ en dergelijke.
Het is hier vaak net een soapserie.
@Chan naief of niet, je zult toch alleen door ervaring de os leren temmen…. die ervaring moet je opbouwen, dat kan alleen door doen…
door denkend doen
chan….veel plezier met kleurkanaries kweken whah (:
@Chan : pot verwijt de ketel… woorden en herhalingen tellen? Wie wordt de winnaar Chan of Friedrich?…. ik gok op Chan…
Om terug te komen op de inhoudelijkheid van de discussie:
Het denken is een activiteit die plaats vindt in aandacht.
Als activiteit heb ik gesteld dat denken zich in aandacht bezig kan houden met het denken over materiële zaken en met het denken over spirituele zaken. Dus in het zelfstandig denken kan men een innerlijk intentie van aandacht waarnemen.
Daarmee is denken wel denken maar het maakt wel degelijk uit waar het denken zich inhoudelijk mee bezighoudt en hoe het denken zich met inhoud bezighoudt.
Dit kun jemisschien duidelijker krijgen door te kijken naar handelen. Neem bijvoorbeeld een stuk hout, hout is hout, maar wat is het verschil om van een stuk hout een hark te maken of van een stuk hout een geweerkolf te maken??
Een van de oorzaken van de problematiek in de wereld is dat er een stroming is die zegt, eigenlijk voorschrijft dat er alleen maar materie is. Daarmee wordt alleen maar het denken over materie, alles wat zintuiglijk waarneembaar is, als passend beschouwd terwijl al het andere, het denken over niet-materiële zaken. als niet ter zake doende wordt beschouwd.
Dat denken wordt vervolgens bestempeld als illusionair, bijgeloof, fabeltjes enzovoort.
Dus de vraag is; vind je dat denken gewoon denken is, een pot nat?? Wat welhaast de volgende vraag impliceert; vind je dat denken over het denken zinvol, betekenisvol kan zijn of maakt dat verder ook niets uit?
@Chan, ik weet een leuk boek voor je: “Over de werking van yoga“.
Citaat (p. 115):