Ik ben nog steeds bezig grip te krijgen op Creative evolution van Amit Goswami (ook verkrijgbaar in het Nederlands). Vandaag ga ik in op de fundamentele metafysica van zijn theorie, specifiek oorzakelijkheid. In het Engels gaat het om het contrast tussen ‘upward causation’, ‘downward causation’ en ‘pluralistic causation’. Veroorzaakt bewustzijn alles (Goswami – neerwaartse oorzakelijkheid)? Veroorzaakt materie alles (klassieke wetenschap – opwaartse oorzakelijkheid)? Of zit het nog anders in elkaar?
Om te beginnen een lesje wetenschapsgeschiedenis. De oude Newtoniaanse fysica ging uit van een universum dat gezien werd als een soort klok. Voor alles dat gebeurt zou men de fysieke oorzaken kunnen zien en optellen. Opgeteld beschrijven ze de fysieke eigenschappen van een gebeurtenis. Dit gezichtspunt was moeilijk te accepteren voor religieuze mensen omdat er voor God alleen een plek als eerste oorzaak over bleef en bewustzijn en vrije wil geen plaats hadden.
Op dit moment is de dominante theorie in de fysica de quantum mechanica. Deze theorie is niet absoluut deterministisch, zelfs op kwantum niveau, omdat de oorzaken alleen maar mogelijke gevolgen hebben. Kans is op een heel fundamentele manier in de theorie ingebouwd. Dat wil zeggen: dezelfde oorzaak heeft niet meer altijd het zelfde gevolg.
De fysica van Newton leidde tot de verwachting van een opwaartse oorzakelijkheid in de wetenschappen. Men verwachte dat de wetten van de natuurkunde de wetten van de scheikunde volledig zouden verklaren. en die zouden weer de wetten in de biologie verklaren etc. Maar dat is onwaar gebleken. Er is bijvoorbeeld geen enkele manier om de wet van de natuurlijke selectie te omschrijven als niet meer dan de optelsom van fysieke wetten. Met andere woorden: op het complexiteitsniveau van de biologie is er een natuurwet die zegt dat alleen de fitste organismen in een populatie overleven. Die wet valt niet logisch af te leiden uit wetten die gaan over de bewegingen en interactie van moleculen, atomen en dergelijke. In filosofische termen: er zijn geen brugwetten tussen de fysieke natuurwetten en de biologische natuurwetten.
Ik noem de wet van natuurlijke selectie omdat ik niet denk dat intelligente mensen de basale waarheid ervan kunnen ontkennen. De vraag is, verklaart het zoveel als de sterkste verdedigers van die theorie beweren. Het is duidelijk dat mijn antwoord daarop ook weer ‘nee’ is.
Dus zijn er wetten op elk niveau van wetenschappelijk onderzoek die niet gereduceerd kunnen worden tot fysica. Voorbeelden zijn te bedenken in de velden van economie, informatica, psychologie, sociologie enz.
In het veld van de psychologie en geneeskunde bijvoorbeeld zijn er duidelijke aanwijzingen dat wat mensen geloven invloed heeft. Dit is het meest indrukwekkendst op het grensgebied tussen beide velden. Psychosomatische ziekten kunnen het beste worden behandeld met een combinatie van psychotherapie en medicijnen. En in veel gevallen zijn de medicijnen alleen nodig omdat de patiënt nu eenmaal gelooft medicijnen nodig te hebben. Sommige mensen zouden dit hele veld af willen doen als aanstellerij.
Maar het onderzoek is duidelijk: de meeste van ons vallen hieraan ten prooi. Het blijkt bijvoorbeeld dat mensen die door hun dokter verteld zijn dat ze een dodelijke vorm van kanker hebben een grote kans hebben te overlijden ook als later blijkt dat ze helemaal geen kanker hadden. Het placebo effect is een positieve kant van het zelfde verschijnsel. Het is niet dat het medicijn niet werkt – het gaat er om dat mensen ook genezen simpelweg omdat hen door een betrouwbaar iemand (de dokter) verteld is dat ze zullen genezen en dat deze pil zal werken. Dit compliceert de geneeskunde nogal, maar daar wilde ik niet naar toe.
Het punt is: het denken beïnvloedt de materie. Hoewel de wetenschappers er nog niet uit zijn hoe dit werkt, kunnen de feiten niet genegeerd worden. Als we werken met een scenario van een type oorzaken, is dit een groot probleem. Als we daarentegen accepteren dat de woorden die we spreken, de gedachten die we hebben de wereld beïnvloeden (en dat doen ze in praktische zin tenslotte dagelijks), net als de zwaartekracht, dan is er niet echt een punt.
Teed Rockwell concludeert hieruit dat er geen reden meer is om in een monistisch universum te geloven. Dat wil zeggen hij gaat uit van ‘emergent causal properties’ – ontstane causale eigenschappen. Eigenschappen die ontstaan uit het fysieke maar die de mogelijkheid hebben de wereld te vormen. Als we naar mode kijken bijvoorbeeld – die culturele meem veroorzaakt dat we bepaalde kleuren dragen, bepaalde stoffen en modellen. De meem veroorzaakt dit het is een causale eigenschap. Maar er zijn ook andere dingen die beinvloeden wat we dragen: budget, waar we wonen, de beschikbare stoffen en verven. De mode van de dag wordt ook door veel van die factoren beïnvloed. Om die reden noemt Teed zichzelf een pluralist: op zijn gemak met het zien van meerdere oorzaken in het universum.
Amit Goswami is een monist: hij gaat uit van een uiteindelijke oorzaak: bewustzijn. Al het andere komt daaruit voort. Dit is de spiegelversie van de klassieke materialistische houding. Beide zijn een reactie op het Cartesiaanse dualisme waarin twee oorzaken zijn: geest EN stof. Maar, en Goswami legt dit goed uit, dit dualisme laat de vraag open hoe die twee tot elkaar komen. Dus kiest hij er een: Geest.
Teed Rockwell constateert juist dat er altijd een probleem is om groepen van regels van de ene wetenschap naar de andere te vertalen. In plaats van te proberen ze te vertalen, zo zegt hij, kunnen we beter gewoon accepteren dat geen van alle alles verklaren en dat we dus meerdere wetenschappen en wetenschappelijke modellen nodig hebben.
Ik denk dat het heel redelijk is om het over meerdere oorzaken op meerdere niveaus te hebben. Een soort pluralisme is ook gesuggereerd door de Nederlandse theosoof Dr. J.J. Poortman in zijn ‘Ochema’ (de Engelse versie ‘Vehicles of Consciousness’ is nog steeds verkrijgbaar bij de Theosofische Uitgeverij Nederland). Hij onderzoekt een idee met een lange filosofische en religieuze geschiedenis: pluralistisch materialisme. De idee dat de ziel ook een voertuig, of meerdere voertuigen, heeft afgezien van het fysieke lichaam. (Zie mijn samenvatting van de Theosofische verzie hiervan toegepast op mensen)
Goswami noemt dit alles alleen als zijpad. Hij stipt de morfologische velden van Sheldrake aan, en duidt op informatie en bewustzijn die niet fysiek zijn in de gewone zin van het woord. Hij gaat er niet diep op in, maar suggereert nog wel even een hiërarchie met Eenheidsbewustzijn aan het hoofd.
Hoewel die hiërarchie en het geïmpliceerde hylisch pluralisme me logisch voorkomen, denk ik niet dat het Eenheidsbewustzijn zo machtig is als Goswami denkt. Ik denk dat de vrije wil essentieel is in onze ervaring als mensen en dit impliceert, zoals Rockwell suggereert, een pluralistisch oorzakelijkheidsmodel.
Beste Katinka
Wanneer ik geïnteresserd ben in iemand, dan gaat het mij werkelijk om die iemand. Wat hij/zij te zeggen heeft; van dingen vindt n.a.v. eigen ervaringen, ontdekkingen et cetera. Ik kan bijgevolg niets met een godsdienstige [volgeling] daar hij/zij niet anders weet te doen dan door te verwijzen naar een boek, geschrift, artikel, ze’n voorganger [derden]. Dit o.a. in de zin van: “En Jezus zei… in Genesis staat… mij Imam zegt me dat…”, enzovoorts.
Van jou heb ik dezelfde indruk. Is je bedoeling enkel een doorgeefluik te zijn? Het is er ooit de reden van geweest dat ik na één jaar lid geweest te zijn van de Th.Ver. opgezegd heb. Niemand die je hoort, steeds dat… “lees dat en dat maar”. Hoe een zinnige dialoog aan te gaan wanneer dat het geval is? Mogen of kunnen we er niet van uitgaan dat alles in elk mens zit, dan wel, dat hij het daar zelfstandig kan plaatsen?
Ik stel dit zo, omdat we inmiddels weten dat we geen bewustzijn hèbben, als in ons, maar over het bewustzijn kunnen beschikken, dat buiten ons is, en ik aanmerk als ‘de Bron van alle kennis’. Kwestie van afstemmen dus.
Ik ben niet zo arrogant te denken dat ik uit mijzelf alle kennis kan halen – dus ja, ik lees boeken en denk daar over na. Als je mijn blog leest zul je steeds tegen komen dat ik niet alleen door geef wat ik lees, maar daar ook mijn eigen visie op deel.